Zelfstudie les 1

De Leer van Nova Hierosolyma over de Heer (De Leer over de Heer)
Tekst: De Leer over de Heer 1 § [1] en [2]

Gelezen wordt bij Johannes:
In de aanvang was het Woord, en het Woord was bij God, en God was het Woord: dit was in de aanvang bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is niets gemaakt dat gemaakt is. In Hetzelve was het leven, en het leven was het licht der mensen: en het Licht verscheen in de duisternis, maar de duisternis heeft hetzelve niet begrepen.
Verder:
Het Woord is Vlees geworden, en heeft onder ons gewoond, en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid zoals des Enigverwekte uit de Vader, vol van genade en waarheid. (Johannes 1: 1-5, 14)
Bij dezelfde:
Het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; hun werken immers waren boos. (Johannes 3: 19)
En elders bij dezelfde:
Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij zonen des Lichts moogt zijn.&…; Ik, het Licht, in de wereld ben Ik gekomen, opdat een elk die in Mij gelooft, in de duisternis niet blijve. (Johannes 12: 36, 46)
Uit deze dingen blijkt, dat de Heer is uit het eeuwige God, en dat Hijzelf Die Heer is, Die geboren is in de wereld; gezegd wordt immers: Het Woord was bij God, en God was het Woord; voorts: Zonder Hetzelve is niets gemaakt dat gemaakt is: en daarna dat het Woord Vlees is geworden, en zij Hem hebben gezien.

Dat de Heer het Woord wordt geheten, wordt slechts weinig in de Kerk verstaan; maar Hij wordt het Woord geheten, omdat het Woord betekent het Goddelijk Ware of de Goddelijke Wijsheid, en de Heer is het Goddelijk Ware Zelf, of de Goddelijke Wijsheid Zelf, en daarom wordt Hij ook genoemd het Licht, waarvan ook wordt gezegd dat het in de wereld is gekomen. Omdat de Goddelijke Wijsheid en de Goddelijke Liefde éen maken, en in de Heer éen uit het eeuwige waren geweest, wordt derhalve ook gezegd: in Hetzelve was het leven, en het leven was het licht der mensen; het Leven is de Goddelijke Liefde, en het Licht is de Goddelijke Wijsheid. Dit éne is het, wat daaronder wordt verstaan dat in de aanvang was het Woord bij God, en dat God was het Woord; bij God is in God, want de wijsheid is in de liefde, en de liefde in de wijsheid. Eender elders bij Johannes:
Verheerlijk Mij, gij Vader bij U Zelf, met de heerlijkheid, die Ik had eer de wereld was, bij U. (Johannes 17: 5)
Bij U Zelf is in U Zelf; en daarom ook wordt gezegd:
En God was het Woord en elders, dat de Heer is in de Vader, en de Vader in Hem; voorts dat de Vader en Hijzelf éen zijn.
Nu, omdat het Woord is de Goddelijke Wijsheid der Goddelijke Liefde, zo volgt dat het Jehovah Zelf, aldus de Heer is, uit Wien alle dingen zijn die gemaakt zijn, want vanuit de Goddelijke Liefde door de Goddelijke Wijsheid zijn alle dingen geschapen.

Dat het hetzelfde Woord is, hetwelk werd geopenbaard door Mozes en de Profeten, en door de Evangelisten, hetwelk hier in het bijzonder wordt verstaan, kan duidelijk hieruit vaststaan, dat dit is het Goddelijk Ware zelf, vanuit hetwelk de Engelen alle wijsheid hebben, en de mensen geestelijk inzicht; dit zelfde Woord immers, hetwelk is bij de mensen in de wereld, is ook bij de Engelen in de hemelen, doch in de wereld bij de mensen is hetzelve natuurlijk, in de hemelen echter is het geestelijk: en omdat het is het Goddelijk Ware, is het ook het Goddelijke voortgaande, en dit is niet slechts uit de Heer, maar is ook de Heer Zelf. Omdat dit de Heer Zelf is, zijn derhalve alle en de afzonderlijke dingen des Woords over Hem alleen geschreven; van Jesaja af tot aan Malachia toe, bestaat er niet iets wat niet over de Heer, of in tegengestelde zin tegen de Heer handelt.

Commentaar
Men ziet hier dat er door middel van het Woord van het Nieuwe Testament duidelijk bewijs is dat de Heer, die de Heer Jezus Christus is, dezelfde God is uit het Oude Testament, die daar Jehovah wordt genoemd. En dat ze éen persoon zijn, want God is binnenin de Heer die op aarde is geboren. Verder duiden deze verzen aan dat God ook het Woord is van waaruit alle dingen bestaan. Omdat de Heer het Ware is en alle dingen heeft geschapen, dan is het door middel van het Woord dat alle dingen ontstaan, want het is vanuit het Goddelijk Ware dat alle dingen zijn geschapen.

Men ziet hier dan dat het uit de Heer is, die in de wereld gekomen is, dat alle dingen ontstaan, dus de Heer is dezelfde God die, volgens het Oude Testament, alle dingen geschapen heeft. Dikwijls heeft de mens misschien gehoord dat God alle dingen schiep door slechts te spreken, bijvoorbeeld En God zeide: Daar zij licht of wateren enz. Dit is echter niet wat er wordt bedoeld. Het is het Woord, dat wil zeggen, het Goddelijk Ware voortgaande uit het Goddelijk Goede waarvandaan alle dingen zijn ontstaan. Het Goddelijk Ware of het Woord komt uit het Goddelijk Goede welke de hoogste realiteit en wezenlijke in het heelal is, dat is wat maakt en schept.

Nogmaals is het uit deze passages in Johannes dat we zien dat het Woord vlees geworden is, waarvan we zeiden dat het de Heer is. We weten en erkennen dat met ‘vlees’ de mens wordt bedoeld, dus in de hoogste zin betekent het het Menselijke van de Heer en dat Menselijke is Goddelijk geworden. Dit is het Woord of dat wat voortgaat uit het Goddelijk Goede of de Goddelijke Liefde. In Johannes 6: 51 en 58 staat: Ik ben dat levende Brood, dat uit de hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. Dit is het Brood, dat uit de hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven. Met ‘brood’ wordt het goede bedoeld en is dus het Goddelijk Goede of de Goddelijke Heer.

Zo is de manifestatie van het Goddelijk Menselijke van de Heer, welke zoals gezegd, is het Goddelijk Goede of de Goddelijke Liefde. Ook wordt uit deze tekst geleerd dat het het ‘vlees’ is dat het lichaam aanduidt en het bloed duidt het Goddelijk Ware of het Woord aan welke de Heer is.

We weten dat de Heer het Licht wordt genoemd waaruit het leven komt. Zo is er dan ook de waarheid dat er geloof is waarvan het leven komt. Men begint te begrijpen dat hij slechts een ontvanger is van het leven uit God. Dan gaan we begrijpen dat het Goede dat voortgaat uit het Goddelijk Goede door middel van het Goddelijk Ware is. De Heer is het Leven zelf, en in het leven is er zowel wijsheid als inzicht. De reden hiervoor is dat wanneer iemand het goede ontvangt, hij het goede kan willen dat uit wijsheid komt. Om de waarheid te ontvangen, kan iemand het ware geloven, welke zijn inzicht is. Dus uit de wijsheid en het inzicht hebben wij het leven. Het is de Heer die het Licht is, dat ons verstaan verlicht.

Tenslotte leren deze verzen in het Boek Johannes ons dat het Woord en God éen zijn, want het is met God geweest vanaf het begin. Het ‘eigen zelf’ van de Vader is binnenin de Heer door middel waarvan verheerlijking tot de Heer kwam. Het is de Heer alleen die dit ‘eigen zelf’ heeft, en dat een mens verlost kan worden. Dit is bekend als het eigene of wat van de Heer zelf is. Men ziet dat dit het leven is dat bezielt en levend maakt.

Tekst: De Leer over de Heer 2 § [1] en [2]
[1] Dat het hetzelfde Woord is, hetwelk werd geopenbaard door Mozes en de Profeten, en door de Evangelisten, hetwelk hier in het bijzonder wordt verstaan, kan duidelijk hieruit vaststaan, dat dit is het Goddelijk Ware zelf, vanuit hetwelk de Engelen alle wijsheid hebben, en de mensen geestelijk inzicht; dit zelfde Woord immers, hetwelk is bij de mensen in de wereld, is ook bij de Engelen in de hemelen, doch in de wereld bij de mensen is hetzelve natuurlijk, in de hemelen echter is het geestelijk: en omdat het is het Goddelijk Ware, is het ook het Goddelijke voortgaande, en dit is niet slechts uit de Heer, maar is ook de Heer Zelf. Omdat dit de Heer Zelf is, zijn derhalve alle en de afzonderlijke dingen des Woords over Hem alleen geschreven; van Jesaja af tot aan Malachia toe, bestaat er niet iets wat niet over de Heer, of in tegengestelde zin tegen de Heer handelt.

[2] Dat het zo is, heeft niemand nog gezien, maar nochtans kan een elk dit zien, als hij slechts dit weet, en wanneer hij leest, dit denkt, en bovendien weet, dat in het Woord niet slechts een natuurlijke zin is, maar ook een geestelijke zin, en dat in deze zin met de namen van Personen en van Plaatsen iets van de Heer wordt aangeduid, en vandaar iets van de hemel en van de Kerk uit Hem, of iets tegengestelds. Aangezien alle en de afzonderlijke dingen des Woords aangaande de Heer zijn, en het Woord de Heer is, omdat het het Goddelijk Ware is, zo is het duidelijk, waarom er wordt gezegd: En het Woord is Vlees geworden, en heeft onder ons gewoond, en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien. Voorts, waarom er gezegd wordt: Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij zonen des Lichts moogt zijn: Ik, het Licht, in de wereld ben Ik gekomen, wie gelooft in Mij, blijft niet in de duisternis; het Licht is het Goddelijk Ware, aldus het Woord. Deswege wordt een elk, ook heden, die de Heer alleen toegaat, als hij het Woord leest, en bidt tot Hem, verlicht in hetzelve.

Commentaar
Wat hier geleerd wordt is dat het geschreven Woord dat op aarde kwam toen de Heer kwam het Oude en het Nieuwe Testament verlicht. En wat geleerd wordt is dat het Woord in de hemel is met de engelen en dat het hetzelfde is als in deze wereld. U ziet dat omdat het Woord het leven brengt, dat de engel in de hemel ook het leven ontvangt. Het enig verschil is dat op aarde het natuurlijk is en door de natuurlijke zin wordt verstaan, terwijl in de Hemel het geestelijk is, want hun leven is geestelijk.

Omdat het Woord uit de Heer kwam en de waarheid is, is wat erover geschreven wordt over de Heer Zelf, en betreft de Heer alleen. Aldus wordt hier geleerd dat wanneer men het Woord leest men moet beseffen dat de Heer ontvangen wordt en dat het niet alleen in de natuurlijke zin is maar dat er ook een geestelijke zin is die zij in de Hemel kunnen verstaan. Dit wordt gezien in de namen van personen en plaatsen genoemd in het Woord, want zoals gezegd het gehele Woord heeft betrekking op de Heer en dus betekent iets van Hem en van de Hemel en de Kerk, want deze waarheden en goedheden komen uit Hem. Aldus wanneer u het Woord leest wetende dat het van de Heer is, wendt u zich tot Hem en in gebed wordt u verlicht en verstaat u deze verborgen waarheden, dat wil zeggen, de geestelijke zin.

Het einde