door ds. Paul Booth
Voorlezingen
- Ezechiël 34: 11-17,
- Openbaring 1: 19,20; 2: 1,2,8,9,12,13,18,19; 3:1,7,8,
- Coronis: Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38.
Daarom kon het, opdat de Ware Christelijke Godsdienst toegankelijk gemaakt zou worden, wel niet anders, dan dat iemand in de geestelijke wereld werd binnengeleid, en vanuit des Heren mond de echte ware dingen zou putten. (Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38)
We weten dat er vele godsdiensten zijn en dat ieder mens gelooft dat zijn godsdienst de ware is. Wij geloven dat, als de mens volgens zijn godsdienst leeft, God hem zal verlossen. Dit betekent – u ziet dat natuurlijk wel in – dat godsdienst betrekking heeft op het leven. Het leven of de godsdienst is het goede te doen. Er zijn onder de aanhangers van een godsdienst altijd mensen die niet leven overeenkomstig de leerstellingen ervan. Zij leiden derhalve geen goed leven en kunnen daarom niet behouden worden. Onze tekst van vandaag handelt over de Ware Christelijke Godsdienst die toegankelijk gemaakt zou worden voor de mensheid door een mens die door de Heer ingeleid werd in de geestelijke wereld. Wij moeten weten dat de godsdienst die de Heer Jezus Christus op de aarde bij de mens ingesteld heeft, in de inwendige zin ervan moet worden verstaan om een ware godsdienst te zijn en geen valse.
We weten dat de Heer de ware Christelijke godsdienst instelde toen Hij op aarde was, doordat Hij Zijn discipelen leerde dat Hij God was in een Menselijke Vorm die Hij Goddelijk maakte. Wat Hij instelde was de weg ter verlossing en de weg naar het eeuwige leven. Maar net als alle vroegere Kerken, verviel ook deze Kerk in begoochelingen en valsheden. Het boze overheerste er ten slotte in en dit leidde tot haar verwoesting. Wat wordt er met een ‘Kerk’ bedoeld? Het is niet hetzelfde als een godsdienst. In de eerste plaats is de ware Kerk binnenin de mens; ze is in hem/haar in goedheden en waarheden, en ze is het middel ter vergemeenschapping en verbinding van de mens met de Heer. De wil en het verstand van die mens nemen de goedheden en waarheden uit de Heer door middel van de Hemelen op, waardoor hij in vergemeenschapping en verbinding komt met de Heer en de Hemel, ofschoon hij zich daarvan meestal niet bewust is. U kunt inzien dat de Heer door middel van de Kerk tegenwoordig is bij de mensheid en in de mens werkzaam is als hij de Heer gehoorzaam is, dat wil zeggen, als hij leeft volgens Zijn geboden en erkent dat zijn leven van de Heer is. Zo als we reeds zeiden, leert de godsdienst de mens dat hij een goed leven moet leiden en dat hij, als hij het goede doet, behouden zal worden. Godsdienst wijst, als het ware, naar God en dientengevolge naar de naaste. Godsdienst wijst naar het Goddelijke. Dat Goddelijke wordt in verschillende godsdiensten in een verschillend licht gezien. Als een Christen niet een echte Christen is, erkent hij de God van Hemel en aarde niet, aangezien zijn leer vals is.
Uit onze voorlezing van de Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk, nummer 38, weten we dat de Kerken op aarde na de tijd van de Apostelen in ketterijen vervielen. Dit betreft natuurlijk het letterlijke verstaan van het Woord, De Kerk die onze Heer door middel van de Apostelen gevestigd had, werd hoe langer hoe minder een Kerk op grond van de ware Christelijke godsdienst. Heden ten dage zijn er velen die dat niet willen geloven en het daarom ook niet geloven. U vraagt zich misschien af waardoor dit gebeurd is. Wat is er de oorzaak van geweest dat de mensen van die Kerken in allerlei valsheden vervallen zijn en over vele ketterijen, die het Christendom vervalst hebben, verspreid zijn? De Heer had hun per slot van rekening toch door middel van Zijn Woord waarheden geleerd. Hij had hun geleerd hoe ze moesten leven, dat het een leven overeenkomstig Zijn geboden moest zijn. Welnu, we weten dat de mens zowel een wil als een verstand heeft. Als hij de Geboden des Heren niet wil gehoorzamen, is zijn verstand dienovereenkomstig en derhalve een vals verstand. Dat gebeurde met de mensen van de Hemelse Kerk. Het gevolg daarvan was vanzelfsprekend dat de leer die hun onderwezen werd, steeds meer vervalste. Ziet u, als iemands aandacht geheel gericht is op éen geloofsartikel in het bijzonder dat bovendien uitsluitend in de letterlijke betekenis ervan opgevat wordt, omdat de mensen trots zijn op hun natuurlijke kennis, wordt de inwendige of geestelijke zin, die uit de Heer is, ten slotte verworpen. Vanwege hun zondige staat geloofden de mensen ten laatste dat zij uit zichzelf leefden. Hierdoor ging hun eigene hen beheersen en zo ontstonden de ketterijen in hun gemoederen.
Er zijn verschillende staten waar de Kerk in de mens doorheen gaat. U kunt dit lezen in het Boek Openbaring waar gesproken wordt over de zeven Engelen van de zeven Kerken, aan wie Johannes moest schrijven. Daar werd natuurlijk gesproken over de Nieuwe Kerk die komen zou. We wijzen er hier op dat zij die van de oude Christelijke Kerken zijn, geloven dat die zeven Kerken daadwerkelijk bestaan hebben. Johannes werd echter opgedragen boodschappen van de Heer aan de Engelen van die Kerken te schrijven. Dit zijn de verschillende staten waar de Kerk bij de mens doorheen gaat en niet letterlijk Kerken in Azië. Toch zien we hier in de Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk, dat de Christelijke Kerken tot valsheden waren gekomen en daardoor valse Kerken waren geworden. De zeven Kerken betekenen alle verschillende staten van de echte Christelijke Kerk. Wat gebeurde er toen met die Kerken? Zoals bij ieder mens die de Heer verwerpt, bleven de goedheden en waarheden uit de Heer als het ware in ze bewaard. De echte Kerk bleef ook in de Hemel en wachtte op de tijd dat ze weer naar de mensheid kon nederdalen. Met andere woorden, in plaats dat de mensheid verbinding had met de Heer, in plaats dat ze gemeenschap had met Hem, was er scheiding en werden de waarheden die de mens had door hem vervalst. Het was niet langer de ware Christelijke godsdienst die de Apostelen bij hun leven verkondigd hadden. Met andere woorden, de Goddelijke waarden die de Heer Zijn discipelen geleerd had, waren vervalst en de staat van het leven van de mensen was over het algemeen boos geworden. Het boze van een mens vormt zijn gedachten; die gedachten waren vals in plaats van waar, want het boze heerste in de mensen. Zij hadden zich een valse leer des levens eigen gemaakt.
Hopelijk zien wij in dat dit er het gevolg van was dat zij de Heer niet genaderd waren (Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38). Ze meenden wel dat ze naderbij de Heer waren gekomen. Maar waren zij dat werkelijk? Tot wie baden zij? Tot het Goddelijk Menselijke van de Heer? Nee, ze vroegen de Vader ter wille van de Zoon voor hen tussenbeide te komen. Hun benadering was rechtstreeks tot de Vader, die in hun ogen een aparte persoon was, net zoals de Zoon. Ze verdeelden zij God in tweeën. Maar de Heer manifesteerde Zich in Zijn Menselijke zoals het Ware de manifestatie is van het Goede of de Liefde, want het ware is de vorm van het goede. Ze gingen niet te rade bij het redelijk ware, en daarmee verwierpen ze de invloed van het goede en ware van de Heer. Zij beletten daarmede elke verbinding bij hen met Hem en vervalsten het Woord.
Iedere Christen weet dat de Heer het Woord is, en dat Hij het Licht is, dat de ganse wereld verlicht (Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38). Jezus Christus zei: Ik ben het Licht der wereld (Johannes 8: 12). In het evangelie van Johannes staat dat ‘het Licht in de wereld gekomen was’. Leert het Woord ons niet de waarheid en zo wat het wezenlijk goede is? Het handelt alleen over de Heer als de God van Hemel en aarde. We zeiden reeds dat de Kerk bestaat, omdat Hij bestaat en de ware Kerk gesticht heeft. Als in het Woord sprake is van het Licht, heeft dat betrekking op het Goddelijk Ware en op het ware des geloofs. Dat is het verstand dat in de mens verlicht wordt. Met andere woorden, dan weet een mens dat iets zo is, dat het het ware is. Dan is hij in verlichting en weet hij het ware. Maar het is niet de begeerte van velen het ware ter wille van het ware te gehoorzamen, maar ter wille van het voordeel dat zij er dan van hebben. Als dit niet zo was, zou niemand ertoe gebracht kunnen worden in te zien wat waar is en zou de mens zonder enige hoop zijn.
Bij de mens wordt het ware echter teniet gedaan, omdat hij in het boze is ten aanzien van het leven. Hij schendt en vervalst het Goddelijk goede en ware van het Woord. Dit wordt in feite door de wil van de mens gedaan, want die vormt zijn gedachten, zoals we al eerder zeiden. Het is voor een zodanig mens onmogelijk enige echte aandoening en enig echte verstaan van het ware te hebben waardoor hij een geweten kan vormen. Wij hebben gehoord dat zonder een innerlijk verstaan van het ware, toegepast op het leven, het de mens ontbreekt aan zowel de naastenliefde als het echte geloof, die vanuit het geestelijke uit de Heer zijn. Want aan zijn natuurlijk verstaan kleven tal van valsheden, omdat zijn wil boos is en hij daarom vóor alles wereldse rijkdommen en macht begeert. Voor zulk een mens is het onmogelijk één enkel echt ware vanuit het Woord te zien, tenzij dat wat rondom overdekt en bezoedeld is met valse dingen en samenhangend met valsheden (Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38).
In de voorlezing wordt een toelichting gebruikt om ons te doordringen van de waarheid hoedanig de mens is wiens godsdienst vals is en in wie dus de ware Kerk niet is. Het is onmogelijk om naar de Pleiaden te zeilen, of het goud op te delven dat in het middelpunt der aarde is (Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38). We kunnen dit allen in de letterlijke zin verstaan, maar wat helpt het ons dit te weten? Welke andere waarheid wordt erin onderwezen dan dat de mens die de waarheid vervalst, niet in staat is te weten wat de weg naar de Hemel is en die te gaan? Wat voor nut heeft het, als hij meent al de waarheid te bezitten, terwijl hij de inwendige betekenis ervan verwerpt. Als hij deze woorden leest, meent hij dat hij weet wat ze betekenen, omdat hij zich verbeeldt dat wat hij gelooft het ware is. Laten wij deze woorden nauwkeuriger bezien in het licht van de geestelijke zin. Vanwege het feit dat de inwendige zin per slot van rekening onderscheiden is van de uitwendige zin, wordt het duidelijk welke de valsheden zijn. Het is de wil van de mens het zijne of het eigene lief te hebben en die liefde maakt dat hij de wil van de Heer verwerpt. Een mens wiens verstand vervuld is van valsheden in plaats van waarheden wordt daardoor het verkeerde pad op geleid en komt tot boosheden des levens. Hij kan zijn verstand niet als het ware uitspreiden zoals de zeeman met een zeil deed om te varen, opdat hij op die wijze de geestelijke waarheden over Christus ziet. Hij kan niet als het ware naar de sterren varen, dat wil zeggen, naar de Hemel waar hem de geestelijke waarheden onderwezen zouden kunnen worden. Het Derde Testament heeft ons onthuld dat sterren in het Woord goedheden en waarheden betekenen. De zeven sterren van het sterrenbeeld het Zevengesternte hebben betrekking op de Nieuwe Kerk in de Hemel, net zoals ons geleerd is dat de zeven Engelen van de zeven Kerken de zeven sterren zijn die Johannes in de hand van de Heer zag, zoals vermeld staat in het Boek De Openbaring. Zeven betekent wat heilig is. Ook zo’n mens kan het Woord niet openen en met zijn natuurlijk verstand zo grondig navorsen dat hij daardoor leert wat het goede des Heren is, dat wil zeggen, wat de hemelse dingen zijn die de Heer aan hem wil openbaren. Want ook zo’n man kan het goud niet opdelven dat in het middelpunt der aarde is. Al die lagere dingen stemmen overeen met inwendige, hogere dingen die in het redelijke zijn, als dit verbonden is met zijn geestelijke en hemelse, want zulke dingen zijn vanuit de Heer en zijn de Zijne.
Er wordt dikwijls gezegd dat de Heer Zelf de Orde is en in die Orde zijn de hemelse dingen hoger dan de geestelijke, en deze hoger dan de natuurlijke en lichamelijke, opdat de mens tot een vorm van de Goddelijke Orde wordt. Wat de Heer zegt is iets dat zeker is, dat wil zeggen, waar. Hij is het Fundament van alles en de Bouwer van alles wat waarlijk Christelijk is. Hij vernieuwt de mens doordat Hij hem/haar wederverwekt. Hij woont in het binnenste van onze gemoederen en harten. Hem te kennen betekent te weten dat de inwendige goedheden en waarheden zekerheden zijn. Aangezien die de waarheid zijn, heeft de Heer de uitbeeldende dingen, die specifiek waren voor de vroegere Kerken afgeschaft en vereert des Heren Nieuwe Kerk Hem nu in de Menselijke Vorm die Het Goddelijk Menselijke is, terwijl de oude Christelijke Kerken Hem vereerden als God in drie personen die gelijkelijk God waren. Hierdoor vergemeenschapt de Nieuwe Kerk des Heren de mensheid met Zijn liefde en wijsheid, als de mens Hem in liefde gehoorzaam is.
Zo’n staat was echter niet mogelijk bij de mensheid zonder dat er eerst iemand was die het Woord ten aanzien van haar inwendige waarheid kon ‘openen’ voor het verstaan van de mensheid en zodoende weer verbinding kon brengen tussen de Heer en de mensheid. We kunnen het er allen mee eens zijn dat de mensheid het ware steeds weer zou vervalsen, tenzij haar de inwendige zin van het Woord bekend was, omdat haar wil boos is. Het was daarom een vereiste dat de inwendige zin weer aan de mensheid geopenbaard zou worden, net zoals dat bij de mensen van de Hemelse en van de Geestelijke Kerk was geschied. De Engelen in de Hemel verstaan het Woord op geestelijke wijze, afhankelijk van in welke Hemel de Engel is. Als we geloven dat de Heer Zijn Heilige Geest naar allen toezendt, opdat zij het leven mogen hebben, vloeit Zijn liefde en wijsheid gelijkelijk bij allen in, bij de hemelse, de geestelijke en de hemels- en geestelijk natuurlijke Engelen, en ook bij de goede en boze geesten tot in de diepste hel. Het probleem ontstaat bij de mens die de onmiddellijke invloed van de Heer verwerpt. Wat hij nu kan opnemen, komt middellijk door de geestelijke wereld tot hem, ook wat van de boze geesten in de hel tot hem komt, aangezien de Heer als het ware vanwege de zonden van de mensheid, die zijn wil onrein gemaakt hebben, door haar buitengesloten is.
Laten we ons afvragen hoe de Heer Zijn waarheden aan de mensheid mededeelt. Door middel van mensen die geïnspireerd werden om Zijn openbaringen op te schrijven. Op die manier kwamen de Boeken van het Oude en Nieuwe Testament tot stand. De Heer verkoos bepaalde mensen, die door hun leven daartoe voorbereid waren, en wier verstand Hij kon verlichten, om in dromen, visioenen en inspiraties te zien wat zij moesten opschrijven, opdat wie zich daarvoor openstelde, kon lezen en zodoende weten wat Hij de mensheid in die Testamenten wilde onthullen. Dat is de reden waarom we de erediensten bezoeken, namelijk om onderricht te worden over het Woord, en dat is de reden waarom we zelfstandig regelmatig het Woord moeten lezen, om verbinding te hebben met God. En dat is de oorzaak waarom velen dat niet doen en ‘die dwaasheid’ zelfs verwerpen. Zo verkoos de Heer ook een mens om opnieuw op te schrijven wat Hij de mensheid wilde openbaren, omdat de tijd ervoor rijp was. Want in het Latijnse Woord, het Woord van het Goddelijk Menselijke, dat ook wel het Derde Testament wordt genoemd, volbracht de Heer Zijn Wederkomst. We weten dat die mens Emanuel Swedenborg heette. Hij werd in de geestelijke wereld binnengeleid, waar de invloed vanuit de Heer niet op natuurlijke wijze wordt verstaan, maar op geestelijke wijze. Het gevolg was dat Swedenborg de nieuwe goedheden en waarheden opschreef en de overeenstemmingen van hemelse en natuurlijke dingen aan de mensheid onthulde.
Daarom kan ieder mens nu weer innerlijke dingen verstaan en zodoende door middel van zijn geest in gemeenschap komen met de geestelijke wereld. Dan worden de waarheden van het Woord voor hem geopend, dan verstaat hij ze, omdat hij een verlicht verstand heeft en dientengevolge in verlichting is betreffende Goddelijke waarheden. Dit wordt bedoeld met de woorden: Daarom kon het, opdat de Ware Christelijke Godsdienst geopend zou worden, wel niet anders, dan dat iemand in de geestelijke wereld werd binnengeleid.
De Heer kon dit met éen mens doen en Hij kan het ook met anderen doen. Want ieder mens kan het Derde Testament lezen en kan leren wat de overeenstemmingen zijn. Als die met een aandoening voor het ware geloofd worden, leert de mens de ware Christelijke godsdienst kennen en wordt zijn leven rijker. We kunnen inzien dat de Heer door middel van gedachten, preken, gesprekken en de leer uit het Woord, toegepast in het leven, tot ons wil spreken. De dienstknecht des Heren, Emanuel Swedenborg, kreeg van de Heer de opdracht het Woord dat vanuit Zijn mond kwam op te schrijven, opdat nu het echte ware vanuit het Woord daaraan kan worden ontleend.
Het wezenlijk goede en ware, de Heer ten aanzien van het Woord, het Goddelijk Menselijke, wordt niet zonder meer verlicht voor iedereen. Want tenzij het Goddelijk ware en het ware des geloofs tot de mens komen door middel van de opgenomen invloed, hem vergemeenschappen met de ene God die de Heer is, hem ongemerkt ingegeven worden als het goede der naastenliefde en hij ze lief heeft en gehoorzaamt, kan het verstand van de mens niet geopend worden. Wij moeten uit een nieuwe wil als uit onszelf medewerken aan de opening van ons innerlijk gemoed. Die medewerking is alleen mogelijk als een mens zich -ook weer als het ware uit zichzelf- vanuit de Heer een geweten vormt. We kunnen een teken daarvan zien als we uit de aandoening van het goede en ware de Heer meer en meer dienen door middel van de gehoorzaamheid aan Zijn geboden. Zo ziet de mens het Goddelijke dat in de Hemelen is en neemt hij/zij het Goddelijk Ware onmiddellijk op vanuit de Heer die altijd in zijn ziel bij hem tegenwoordig is en was, en die hem dan Zijn tegenwoordigheid voortdurend doet ervaren.
Amen