door ds. Paul Booth
Voorlezingen
- Exodus 12: 7-11,
- Lukas 22: 14-20,
- Hemelse Verborgenheden 3832.
Want Ik zeg u, dat Ik niet meer daarvan eten zal, totdat het vervuld zal zijn in het Koninkrijk Gods.&…; Want Ik zeg u, dat Ik niet drinken zal van de vrucht des wijnstoks, todat het Koninkrijk Gods zal gekomen zijn. (Lukas 22: 16, 18)
De Heer is Tegenwoordig bij diegenen, die waardig tot het Heilig Avondmaal naderen, en opent hun de Hemel, en Hij is ook tegenwoordig bij hen, die onwaardig naderen, maar dezen opent Hij de Hemel niet. (WCG 719)
Bij het Heilig Avondmaal, dat Jezus samen met Zijn Discipelen nuttigde, wist Hij dat het de laatste keer was dat Hij het paasfeest met hen op aarde zou vieren. Hij naderde de laatste fase van Zijn Verheerlijking. Zijn Menselijke zou verenigd worden met het Goddelijke. Hij zou terugkeren tot Zijn Vader, het Goddelijke waaruit Hij nedergedaald was. Hij was bereid de uiteindelijke verzoeking van de kruisdood te ondergaan en een nieuwe Staat binnen te gaan. Hij stond op het punt Zijn Vereniging met het Goddelijke in de wereld volledig te maken.
Met dit Laatste Avondmaal onderrichtte de Heer niet alleen de Discipelen maar ook de eerste Christelijke Kerk die Hij oprichtte. Later leerde Hij Zijn Nieuwe Kerk aangaande de Waarheden met betrekking tot Zijn Verheerlijking en de Verlossing van de Mens. Want ook de Mens moet zijn fysiek lichaam en lichamelijke staat achter zich laten en de Geestelijke Staat binnengaan. De Kerk, en dus de Mensen van de Kerk, moet erkennen dat het Geestelijk Brood en de Geestelijke Wijn hem/haar het Geestelijk Leven geven. Dat Geestelijk Leven handelt binnenin het natuurlijk lichaam dat de mens aflegt bij zijn natuurlijke dood. Het voedsel en het drinken van de Mens van de Kerk zijn de Goedheden en Waarheden van de Heer, als uit hemzelf opgenomen in zijn Gemoed. De Heer leidt hen die dat doen de staat van Geestelijke Wederverwekking binnen en zodoende naar de Hemel waarin de Engelen wonen.
Doordat de Heer het Menselijke verenigde met het Goddelijke en het Goddelijke met het Menselijke is de Wederverwekking van ieder Mens voor eeuwig mogelijk geworden en daarmede de Verbinding met de Engelen. Door Zijn lijden aan het kruis en Zijn Verheerlijking steeg de Heer op naar het Goddelijke waaruit Hij voortgekomen was. En als het Goddelijk Menselijke kon Hij nederdalen naar de Geestelijke Wereld waarin Hij de hellen aan Zichzelf onderworpen had en voortdurend onderwierp. In die Wereld stichtte Hij ook een Nieuwe Hemel en vestigde Hij een Nieuwe Kerk – Des Heren Nieuwe Kerk. Dat de twaalf Discipelen met Hem het Laatste Avondmaal nuttigden betekent de Tegenwoordigheid van alle Goddelijke Goedheden en Waarheden bij de Heer in die Staat. Hij stond toen op het punt een nieuwe Staat binnen te gaan, een staat waarin de Discipelen Hem pas zouden kunnen volgen als Hij de hellen overwonnen had en een nieuwe Hemel opgericht had – een plaats waar zij weer bij Hem zouden zijn. De Staat die de Heer dan zou bereiken was een nog Inwendiger Staat.
Toen Jezus het Heilig Avondmaal met Zijn Discipelen gebruikte, wist Hij dat Hij weldra de verschrikkingen van de kruisdood zou ondergaan. En Hij wist ook dat Hij daarna zou opvaren naar Zijn Vader die boven de Hemelen was en dat Hij Eén zou worden met het Goddelijke in Zich en daarmede het Goddelijk Menselijke zou worden. Dan zouden het Goddelijk Goede der Goddelijke Liefde en het Goddelijk Ware vanuit dat Goede in Hem in Zijn Natuurlijke met elkaar Verenigd zijn zoals zij dat in het Goddelijk Hemels en Geestelijke waren. Dit was het begin van de Christelijke Kerk die de Heer toen oprichtte. Het sacrament van het Heilig Avondmaal is dan ook het teken en zegel voor hen van de Christelijke Kerk die Wederverwekt zijn. De Heer leerde de Discipelen dat zij het geestelijk voedsel dat nodig is voor de vergezelschapping met Hem en de Engelen, moesten nuttigen. Zij moesten zich het Ware van het Woord eigen maken en door de gehoorzaamheid daaraan vanuit de Heer het Goede deelachtig worden. Zoals zij het brood van het Heilig Avondmaal gegeten en de wijn ervan gedronken hadden ter nagedachtenis van Hem zo moeten wij dienovereenkomstig handelen, opdat de Heer de Hemel voor ons kan openen zoals Hij dat voor de Discipelen deed en ons de geestelijke goedheden en waarheden van het Heilig Avondmaal kan openbaren.
Nadat de Heer omhoog gedragen was de Hemel in, kon Hij niet langer met Zijn Discipelen het Heilig Avondmaal gebruiken. De tekst van de preek van vandaag luidt: Want Ik zeg u, dat Ik niet meer daarvan eten zal, totdat het vervuld zal zijn in het Koninkrijk Gods (Lukas 22: 16). De Heer zou spoedig de Staat van Zijn Verheerlijking ingaan, dus Goddelijk worden. Voor de Heer weer met Zijn Volgelingen kon eten en drinken moesten zij vanuit Hem de Goedheden en Waarheden van Zijn Wederkomst opnemen. Die Wederkomst geschiedde in de Geestelijke Wereld. Daar kon Hij over de boze geesten, die de Mensheid in verleiding brachten en de Heer en Zijn Goedheden en Waarheden aanvielen, zegevieren. Zodoende onderwierp Hij de hellen aan Zich en bracht Hij de Hemelen binnen Zijn Orde. Daarmede stichtte Hij de Hemel met diegenen van de oude Christelijke Kerk die tot Zijn Nieuwe Christelijke Kerk behoorden, welke Kerk op aarde zou nederdalen. Hij deed dat vanuit Zijn eigen Macht. De Heer komt nu tot de Mensheid in Zijn Goddelijk Menselijke dat de Macht heeft te Verlossen. De betekenis hiervan wordt gemanifesteerd in de woorden van de Heer: totdat het vervuld zal zijn in het Koninkrijk Gods (Lukas 22: 16). Totdat het vervuld was zagen zij die van de Kerk waren, als zij deelnamen aan het Heilig Avondmaal slechts de Verlossing van de Heer als de Bevrijding van hen uit de hel door middel van Zijn dood aan het kruis. Zij meenden dat de Verdienste van de Heer aan hun toegeschreven werd, omdat zij geloofden dat Hij voor hen gestorven was. Zij begrepen niet dat Jezus Christus hen op Geestelijke Wijze Verloste, doordat zij leefden overeenkomstig Zijn Waarheden en vanuit Hem deden wat Goed was.
Als de Heer de hellen niet aan Zich onderworpen had zou de macht van de boze geesten bij de mensen de overhand gehad hebben. Dan zouden zij de valsheden van de hel geloofd hebben en dienovereenkomstig geleefd hebben. De mensen konden niet uit zichzelf tegen het boze strijden en het zeker niet overwinnen. Want zij geloofden dat het valse Waar was en het boze Goed. Derhalve bleef het Koninkrijk Gods, de Ware Christelijke Kerk die in de Hemel is, voor hen gesloten. Maar in de mate dat een Mens het Geestelijk Voedsel, de Goedheden en Waarheden vanuit het Goddelijk Menselijke, tot zich neemt zal de hemel voor hem/haar geopend worden. Zo wordt de Mens maar de hemel geleid. Zij die dat voedsel opnemen, dat wil zeggen, het Geestelijke Brood en de Geestelijke Wijn tot een deel van hun Gemoed maken onttrekken zich als uit zichzelf aan de heerschappij van de eigenliefde en de wereldliefde. Want het leven van de Heer gaat steeds meer in hen regeren. Zijn Leven wordt in hun Gemoed een voortdurend Nieuw Leven, en dat Leven is de Hemel voor hen.
Nadat de Heer de kruisdood gestorven was en nadat Hij Verheerlijkt was, kon Hij de Vrucht van de Wijnstok pas weer met Zijn Apostelen drinken, als al het Goddelijk Ware dat in de Hemel en de Kerk werd opgenomen vanuit Zijn Goddelijk Menselijke zou zijn (Apocalyps Ontvouwd 376-26) Wij lezen weer: want Ik zeg u, dat Ik niet drinken zal van de vrucht des wijnstoks, todat het Koninkrijk Gods zal gekomen zijn (Lukas 22: 18). Na Zijn Wederopstanding keerde de Heer terug naar Zijn Geestelijke en Hemelse Staat. Hij keerde terug naar het Goddelijke en werd het Goddelijk gemaakte Menselijke in Laatsten.
Zolang de Goedheden en Waarheden van de Heer niet in het Gemoed van een Mens met elkaar verbonden zijn, kan hij het Leven niet vanuit de Heer opnemen en is de ware Kerk niet in hem. Het eten en drinken in de wereld van het brood en de wijn van het Heilig Avondmaal voordat de Heer de schijnhemelen van de Christelijke Kerken onder Zijn Heerschappij, en dus tot de Orde had gebracht, gaf geen Gemeenschap met de Heer. De schijnhemelen waren in de gemoederen van de leden van de Christelijke Kerken ontstaan. Daaruit waren hun dogma’s. Maar de mensen waren zich daar niet bewust van.
Zij die werkelijk lid zijn van des Heren Nieuwe Kerk, eten en drinken het Heilig Avondmaal op ordelijke wijze. Zij zijn daardoor met de Heer en dus met de Hemel verbonden in Zijn Goddelijk Menselijke. Zij die loochenen dat de Heer Zijn Menselijke Verheerlijkt, dus Goddelijk gemaakt heeft, en daardoor Één geworden is met het Goddelijke in Zich, de Vader, zijn niet met de Heer verbonden. De Mens die erkent dat de Heer Jezus Christus God is en die gelooft dat het Woord de Waarheid is, drinkt als het ware Zijn Waarheden en eet Zijn Goedheden. Dit voert hem/haar naar het Koninkrijk Gods en brengt hem/haar in de Hemel. De Heer openbaart Zich steeds meer aan die Mens door hem/haar te bezielen met Zijn Goedheden en Zijn Waarheden steeds meer te onthullen. En die Mens heeft de Heer en al wat van Hem is wederkerig lief, en gehoorzaamt Zijn Waarheden. Want in en door de Wederkerigheid erkent de Mens het Goede van de Heer. Dan handelt hij overeenkomstig de waarheden die hij geleerd en opgenomen heeft. Doordat de Heer Zichzelf Verheerlijkt heeft, kan Hij de Mens verlossen en in hem/haar wonen. Daardoor kan het Koninkrijk Gods komen en de Kerk op aarde worden zoals zij in de Hemel is. Als wij erkennen dat de Heer in Zijn Goddelijk Menselijke in ons wil zijn, eten en drinken wij met Hem het Heilig Avondmaal, niet in de natuurlijke maar in de Inwendige of Geestelijke zin.
Ten slotte. In de tekst van vandaag lezen wij de bevestiging dat als wij het Heilig Avondmaal waardig naderen, de Heer bij ons Tegenwoordig zal zijn, de Hemel voor ons zal openen en ons zal Verlichten, waardoor ons nieuwe waarheden geopenbaard zullen worden. Maar voor hen die onwaardig naderen, opent de Hemel zich niet. Bij ieder mens zijn er Engelen en boze geesten, overeenkomstig zijn geestelijke staat. Als hij Wederverwekt is, is hij zich bewust van de Tegenwoordigheid bij hem/haar van de Engelen. Als hij/zij niet Wederverwekt is, is hij/zij zich niet bewust van Engelen bij hem/haar, en ook niet van boze geesten. Ons Leven is vanuit de Heer, zowel onmiddellijk als door middel van Engelen en Goede Geesten, en van boze geesten. Wij zijn in het Koninkrijk Gods als we de Invloed van de Heer in ons Hart en onze Ziel, dus onze Nieuwe Wil en ons Nieuwe Verstand, opnemen. Dan zijn wij gehoorzaam aan Zijn Goedheden en Waarheden. Vanwege onze aangeboren boze aard nemen wij de verderfelijke invloed van de boze geesten gretig op. Maar vanwege de Invloed van de Heer door middel van het Goede en Ware van Zijn Woord kunnen wij Zijn Invloed ook opnemen als we leven overeenkomstig de Goddelijke Geboden. Als we als uit ons Zelf Zijn Waarheden in ons Gemoed opnemen door ze er een Deel van te maken, ontvangen wij van de Heer een Nieuw Leven. Want dat Nieuwe Leven, die Nieuwe Wil en dat Nieuwe Verstand, wordt dan als het ware van ons. Dan daalt het Koninkrijk Gods, de Hemelse Kerk, vanuit de Nieuwe Hemel neer in ons Gemoed.
Wij weten dat het niet het stoffelijke voedsel, het stoffelijke brood en de stoffelijke wijn is die tijdens het Heilig Avondmaal onze Geest voedt. Het zijn de Waarheden van het Goede vanuit het Goddelijk Menselijke die ons het Nieuwe Leven geven. Die voeden onze Geest en verbinden ons met de Hemel. De Heer heeft Zijn Belofte vervuld. Hij is de Verlosser en Zaligmaker van de Mensheid, Hij heeft Zichzelf Verheerlijkt doordat Hij de hellen heeft onderworpen en de Hemelen volgens Zijn Orde regeert. Hij komt nu in Zijn Goddelijk Menselijke tot hen die van de Nieuwe Kerk zijn. De Kerk die vanuit de Hemel nederdaalt als het Nieuwe Jeruzalem. Wij hoeven slechts Zijn Overwinning over de hellen en Zijn Regering in de Hemelen en Zijn Nieuwe Kerk in ons Gemoed te aanvaarden. Wij moeten geloven dat Hij in Zijn Goddelijk Menselijke tot Zijn Kerk op aarde komt. En wij moeten niet tevergeefs wachten op Zijn Wederkomst op deze aarde. De Heer eet met hen die werkelijk van Zijn Kerk zijn en daarmede Zijn Goedheden en Waarheden opnemen. Hij is de Heilige Geest, de Geest der Waarheid die voortdurend in ons Gemoed wil invloeien. Aanvaarden wij die Invloed dagelijks, ja, elk ogenblik van ons leven? Geschiedt Zijn Wil op onze Aarde zoals hij in de Hemel geschiedt?
Amen.