door ds. Paul Booth
Voorlezingen
- Psalm 78: 69-72; 89: 3,4,20
- Openbaring 1: 1-4, 10-13, 16,19,20
- Apocalyps Onthuld 2,3, § 1
De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. &…; Ik was in de geest op de dag des Heren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin, &…; En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren; en in het midden&…; Eén, de Zoon des Mensen gelijk zijnde.&…; En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand. De verborgenheid der zeven sterren &…; zijn de engelen der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren &…; zijn de zeven Gemeenten. (Openbaring 1: 1,2,10,12,16 en 20)
Vanaf de schepping kon de mensheid door verscheidene openbaringen bekend zijn met de Heer en Zijn Ware, onmiddellijke openbaringen, openbaringen door middel van overeenstemmingen, die door een levende stem en die door middel van het Woord. Een studie van het Woord onthult ons dat de Oudste Kerk, de Adamitische Kerk, de Heer door onmiddellijke openbaringen kende, want Hij openbaarde Zich toen aan de mensen doordat Hij hun ziel liefhad en in hun gemoed woonde, waarin Hij hun geloof, dat hun leven was, vormde. Deze staat van de Kerk in de mens heette ‘de hemelse staat’. De mens van de Oude Kerk, de Noachitische, leerde de Heer en Zijn waarheden door middel van de overeenstemmingen kennen en vormde voor zichzelf een leer der naastenliefde. Zij kon weten wie Hij was door middel van de natuurlijke dingen, die de dingen in de Hemel uitbeeldden. En zij had een Woord (zie Hemelse Verborgenheden 2888-6). Dat was de geestelijke staat van de mens van die Kerk. Toen de Kerk in haar uitwendige of natuurlijke staat kwam – de staat van de Joodse Kerk – openbaarde de Heer Zich door middel van een levende stem die gehoord werd door de Profeten, de Apostelen en nog anderen. Het weten van de overeenstemmingen ging verloren. Toen kwam de Heer Zelf op aarde en Hij stichtte de Primitieve of Eerste Christelijke Kerk, welke Hem kende door het geschreven Woord van het Oude en Nieuwe Testament.
In het Nieuwe Testament voorzegde de Heer Zelf het einde van die Kerk. Ook alle vroegere Kerken waren ten einde gekomen. We kunnen over het einde van de Christelijke Kerk in de eerste plaats lezen in het Boek genaamd De Openbaring van Johannes, maar het wordt ook in verschillende andere delen van het Woord voorzegd. Aan een zodanige in het Woord beschreven openbaring kleeft echter een probleem, namelijk dat de verklaring van de letterlijke tekst ervan wemelt van begoochelingen en valsheden, doordat ze noodzakelijkerwijs door mensen geschiedt, die daarbij hun eigen natuurlijke verstand gebruiken. Iedereen kan begrijpen dat de oorzaak van de zondeval van de mens in de eerste plaats was dat hij de hemelse en geestelijke dingen van de hemelse staat der Kerk binnenin hem door zijn eigen zintuiglijke waarnemingen wilde verklaren. Daardoor verloor de mens steeds meer de hemelse staat en werd hij ten slotte louter natuurlijk. Als de mens dan ook niet geestelijk wederom geboren wordt, blijft hij in die natuurlijke staat, heeft hij geen verbinding met de Heer en de Hemel en kan hij niet verlost worden van zijn boosheden.
Ons is geleerd dat alle Kerken aanvingen in een staat van liefde en naastenliefde en geëindigd zijn in een staat van verwoesting en voleinding. Anderzijds worden in iedere staat waarin de mens en dus de Kerk in hem verkeert door de Heer waarheden of verschijningsvormen van waarheden gegeven, waardoor hij door de barmhartigheid van de Heer de weg der Wederverwekking op geleid kan worden. In de vier vorige staten van de mensheid was er enerzijds de echte Kerk met de leer der wederverwekking en anderzijds de valse of verdorven kerk waardoor de mens zich van de Heer afwendde. De mensheid verkeerde in verreweg de meeste gevallen in de staat van die kerk vanwege de overgeërfde boosheden van allerlei aard die bijna overal heersten.
De Heer Jezus Christus kwam op aarde om de mensheid te bevrijden van de slavernij van haar overgeërfde en daadwerkelijke boosheden. Zoals in het Woord beschreven staat kwam de Christelijke Kerk, die tijdens Zijn verblijf op aarde door Hem gesticht was en die geheel verdorven was, ten einde, doordat het Woord door de mensen niet langer als een Goddelijke Openbaring aanvaard, maar volkomen vervalst werd. De echte Kerk werd echter door de Heer voortgezet door de oprichting van de Nieuwe Kerk. Wij lezen dit alles in het Boek genaamd De Openbaring. Maar tenzij de mensheid de geestelijke betekenis van het aan haar gegeven Woord, en in het bijzonder ten aanzien van het Boek De Openbaring verstaat, blijft al het geopenbaarde voor haar een mysterie en kent zij de ware boodschap niet. De reden of ratio van de mens kon pas door het Nieuwe Woord veranderd worden. Daardoor is het de mens nu mogelijk de inwendige zin van het Woord te verstaan en de echte waarheden te leren die zijn geloof vormen en de echte goedheden te doen vanuit naastenliefde.
Het geschreven Woord leert de mens, terwijl hij nog in deze wereld leeft, dat er een leven na de natuurlijk dood is en dat er een Hemel en een hel zijn. Het leven in de Hemel heet het Geestelijk Leven dat vanuit de Heer is. En het leven in de hel heet de geestelijke dood. Zolang we nog in deze wereld leven, is ons natuurlijk lichaam de houder en bedekking van ons geestelijk leven. Laat ons ook beseffen dat God het Leven Zelf is. Toen de Heer op aarde was, heeft Hij Zelf gezegd dat Hij het Leven is en dat vanuit Hem al het leven in de mens invloeit. Wij zijn slechts vaten die het leven opnemen. Als en in zoverre als we dat leven niet misbruiken, is de Heer in ons en het vormt ons gemoed tot een beeld en gelijkenis van de Heer. Want de Heilige Geest is het Heilige Voortgaande Goede en Ware van Hem.
Zij die in de staat van de Christelijke Kerk zijn – en dat kunnen ook zij zijn die uitwendig lid van de Nieuwe Kerk zijn – vormen inwendig de oude Christelijke Kerk die, net als alle vorige Kerken, geëindigd is. Zij, aan wie de geestelijke zin van het Woord heden onthuld kan worden – en dat kunnen ook zij zijn die uitwendig lid van de oude Christelijke Kerk zijn – zullen geoordeeld worden overeenkomstig hun geloof, dat wil zeggen, overeenkomstig de waarheden die ze weten en waarnaar ze geleefd hebben. Dit is het Laatste Oordeel dat de Wederkomst van de Heer in de mens is. De vraag is: Hoe verandert dat het leven van de mens? Hoe gaat het leven van God, Zijn goede en ware oftewel Zijn liefde en wijsheid ons gemoed binnen en verbindt het ons met de Heer en met de Engelen in de Hemel? Als het, zoals we gezegd hebben, is door middel van ons verstaan van het Woord, dan moet dat verstaan veranderd worden van het begrijpen van louter de verschijningsvormen van het ware naar het verstaan van het echte ware, dan moet het ware rechtstreeks of onmiddellijk vanuit de Heer ons gemoed binnenkomen, als we het Woord lezen. Dan behoren we te handelen in gehoorzaamheid eraan. Dat is niet mogelijk als de waarheden die we leren, geen echte waarheden zijn en als ze niet een zodanige uitwerking op ons hebben dat we de Heer volgen. Als de ‘waarheden’ in ons gemoed uit het eigene of zelf van ons zijn, zullen ze ons alleen maar op een dwaalspoor brengen, omdat dan ons zelf over ons regeert en niet de Heer. Het ware moet vanuit het goede komen dat van de Heer is, want Hij is de Liefde Zelf.
Dit leert ons dat de mens een nieuwe wil en een nieuw verstand moet ontvangen van de Heer. Hij moet geestelijk opnieuw geboren worden. Als de Heer kan wederkomen in het gemoed van een mens, kan Hij in hem een nieuw redelijke en een nieuw natuurlijke scheppen en zo als het ware een nieuwe Kerk in hem vormen, terwijl de mens nog in de wereld is.
Laten we dit proces helder uitleggen. Johannes kreeg een visioen van hetgeen komen zou, toen hij in de geest was, dat wil zeggen, toen hij uitbeeldende dingen zag en hoorde, namelijk een grote stem, als van een bazuin, zeven gouden kandelaren, de Zoon des Mensen, staande in het midden ervan, en vele dingen die betrekking hadden op Hem, zoals dat Hij zeven sterren in Zijn rechterhand had. En de Heer droeg hem op hetgeen hij, Johannes, gezien had, te schrijven en ‘hetgeen is en hetgeen na deze geschieden zal’. Hem werd opgedragen te schrijven aan de Engelen van de zeven Gemeenten, dat wil zeggen, aan hen die van de toekomstige Kerk, en niet van de toen bestaande kerk, de Primitieve of Eerste Christelijke Kerk, zouden zijn. De laatste kwam tot een einde. De Engelen in de Hemel verstaan de geestelijke zin van het Woord; de mensen op aarde verstaan slechts de letterlijke betekenis ervan, tenzij hun de overeenstemmingen onthuld kunnen worden. De waarheden van de letterlijke zin van het Woord zijn alle slechts verschijningsvormen van het ware.
Met andere woorden, er zal een tijd komen dat datgene waarover Johannes schreef, duidelijk zal worden voor de mensheid en geen mysterie zal blijven, zoals het was voor hen die in de bedoelde staat van de Kerk waren. Er zal een tijd oftewel een staat komen dat de mensheid de in het Woord verborgen waarheden zal weten door de onmiddellijke openbaring ervan. De mensheid zal hetgeen nu nog verborgen is, op geestelijke wijze verstaan. Zij zal in staat zijn te leren begrijpen wat datgene waarover Johannes schreef, uitbeeldt.
Op die manier kunnen echte waarheden bekend worden. En als ze geweten en erkend worden en als ernaar gehandeld wordt, omdat de mens een zodanige openbaring gelooft en liefheeft, vloeit de liefde van de Heer in die handelingen in als water dat in een vat gegoten wordt. U kunt begrijpen dat die echte of geestelijke waarheden vaten zijn van het goede dat het wezen is van het leven van de mens, zowel nu in zijn natuurlijke staat als straks in zijn geestelijke. Dat is dat de Nieuwe Kerk dan op aarde gekomen is. Klaarblijkelijk was die openbaring vanaf het eerste hoofdstuk in het Boek De Openbaring bedoeld voor hen die ze gaan verstaan, dat wil zeggen, voor hen die het Goddelijk Menselijke des Heren opnemen en erkennen als de God van Hemel en aarde. Want, waarom zou de mensheid een Woord ontvangen hebben waarvan niemand de zin kan verstaan? Heeft de Heer niet geleerd dat Zijn Vader goede gaven zou geven en geen boze, zoals een aardse vader zijn kind geen steen zal geven in plaats van brood.
In het Woord des Heren lezen we: De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten (Openbaring 1: 1). Dienstknechten zijn zij die de Goddelijke Waarheden opnemen. (De Heer des huizes geeft instructies aan de dienstknechten.) En aangezien de waarheden Goddelijk zijn, mag de mens ze zich niet toeëigenen alsof ze van hem zouden zijn. (Het zijn niet de instructies van de dienstknecht zelf, niet diens eigen ‘waarheden’, maar die van de Heer des huizes.) Want ofschoon het Goddelijk Ware van de Heer niet van het eigene van de mens is, neemt hij door middel ervan het leven op. Daaruit begrijpen we dat de mensheid een nieuw Woord gegeven is, een Woord dat de overeenstemmingen kan onthullen tussen de Hemel en de aarde, tussen het natuurlijk verstaan van de mens van de letterlijke zin ervan en zijn geestelijk verstaan van de inwendige zin ervan. (Als de dienstknecht de instructies oftewel waarheden van zijn Meester niet wil verstaan, neemt hij ze niet op en heeft hij er dus geen baat bij.) Op deze wijze kon er niet alleen overeenstemming en vergemeenschapping zijn tussen Engelen en mensen, en tussen de Heer en mensen, maar kon er ook weer verbinding tussen de Heer en de mensheid tot stand komen. Zo werd de mens wederverwerkt en kon de Heer in de ziel en het gemoed van een mens wonen en zijn boosheden uit hem verwijderen. Zij die in het inwendige van de Nieuwe Kerk zijn, ontvangen onmiddellijke openbaringen vanuit de Heer, terwijl zij die in het uitwendige ervan zijn, openbaringen ontvangen door middel van overeenstemmingen.
Laat ons verder lezen: en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft (Openbaring 1: 1). Zij die van de Eerste Christelijke kerk waren, die opgericht werd toen Jezus Christus onder de mensen op aarde leefde, geloofden dat de Heer bepaalde mensen inspireerde, waardoor zij de Boeken van het Oude en Nieuwe Testament schreven. Johannes was een van die schrijvers, die de hem vanuit de Heer gegeven openbaring te boek stelde. Met andere woorden, er werden Johannes uit de Hemel dingen vanuit de Heer onthuld die voor de mensheid bestemd waren. De Heer spreekt met de mens door middel van de Hemel, net zoals een mens door middel van de taal met andere mensen spreekt.
Deze Onthulling van Jezus Christus is bedoeld voor Gods dienstknechten. Dat zijn zij die in het geloof uit de naastenliefde zijn (vergelijk De Apocalyps Onthuld 3). Als die hoedanigheden in een mens zijn, neemt hij de tegenwoordigheid van de Heer in zijn geestelijke gewaar, want de Heer is in het geestelijke bij de mens, waar Zijn goedheden en waarheden hun woning vinden. Johannes was een van de discipelen van de Heer, die Hij als zodanig verkoos, en later een van de apostelen, in wie het begin was van de door de Heer gestichte Eerste Christelijke Kerk. De goedheden en waarheden van die Kerk waren alle verschijningsvormen van echte goedheden en waarheden, die in hen die tot die Kerk behoorden, de Kerk binnenin hem formeerde. Derhalve nemen zij die vanuit het hart, en zo in het licht, het Goddelijk Ware vanuit Het Woord op en erkennen zij dat het Menselijke van de Heer Goddelijk is, en betuigen zij het Woord Gods (vergelijk Openbaring 1: 2 en Apocalyps Ontvouwd 6). Opnemen vanuit het hart in het licht doen zij die ten volle bereid zijn overeenkomstig het Goddelijk Ware te handelen.
Zij die de waarheden van dit Boek, getiteld De Openbaring, niet opnemen zijn zij die willens en wetens ontkennen dat de Heer wedergekomen is in een Woord, waarin de mensheid geleerd wordt wat er uitgebeeld wordt door hetgeen Johannes en de Profeten voor hem geschreven hebben. We hebben aangetoond dat wat Johannes schreef aan hen gericht is die werkelijk van de Nieuwe Kerk zijn. We zien dat bevestigd in de woorden want de tijd is nabij (Openbaring 1: 3), waaruit blijkt dat de Kerk die toen bestond, een einde zou nemen. Dat betekent noodzakelijkerwijs dat er weldra een Nieuwe Kerk op aarde zou opgericht worden. In die Nieuwe Kerk kan de Heer in de mens wonen en daar is de verbinding van Hem met die mens. Het wezenlijke is dat de Heer Jezus Christus de God van Hemel en aarde is, en dat een mens berouw heeft van zijn boosheden. Dat verbindt hem met de Heer en verlost hem. Want het zijn de twee wezenlijke dingen van de Nieuwe Kerk.
De vroegere Christelijke Kerken zijn ten einde gekomen en er is een nieuwe Kerk gesticht. Waarom zijn de oude Christelijke Kerken geëindigd? Ze zijn ten einde gekomen, doordat ze niet langer het ware betreffende God leerden. De mensheid kon Hem niet langer leren kennen. Zij had in plaats van waarheden begoochelingen en valsheden als waarheden omhelsd en daaruit dogma’s samengesteld. Een Kerk is Kerk overeenkomstig haar verstaan van het Woord. En de oude Christelijke Kerken geloofden alleen wat hun eigenliefde hen als waar voorspiegelde. Vanwege hun liefde voor de begoochelingen en valsheden, waaruit hun dogma’s bestonden, meenden zij dat het geloof op de eerste plaats kwam en de naastenliefde op de tweede plaats. In feite ontzielden zij daarmede de ware naastenliefde en maakten zij haar tot iets uitwendigs. De Nieuwe Kerk, die op aarde kwam in de plaats van de oude Kerken, is de Kroon van alle voorgaande Kerken. Het is niet langer een uitbeeldende Kerk. Want de Heer Zelf is in Zijn goede en ware en in het leven van deze Kerk in de mens die waarlijk tot die Nieuwe Kerk behoort.
Ieder mens moet heden ten dage, net als de mens die geboren werd in de tijd van de oude Christelijke Kerken en ook daarvoor, de waarheden van het Woord door middel van zijn natuurlijke zintuigen opnemen. Hij moet de Heer leren kennen en erkennen en hij moet berouw hebben van zijn zonden. Door middel van de onderscheiden openbaringen vanuit de Heer kan een mens Hem leren kennen en kan hij leren hoe hij moet leven. Maar als hij opzettelijk weigert de nieuwe openbaring van de Heer – het Woord van het Goddelijk Menselijke – als zodanig te aanvaarden, ofschoon hij er zich bewust van is dat hij dat wel zou moeten doen en het misschien ook wel met de mond doet en zelfs een lid is van de uitwendige Kerk, blijft hij buiten de echte, innerlijke Kerk en is hij in feite slechts een lid van de uitbeeldende Kerk, welke naam ze ook heeft. Maar als een mens om allerlei redenen en door allerlei oorzaken, bijvoorbeeld omdat hij lid is van een van de oude Christelijke Kerken en meent dat dat, hoe gebrekkig ook, in wezen de ware Kerk is, en als hij zijn hart niet heeft verhard tegen de invloed van het goede van de Heer en niet willens en wetens valsheden als waarheden heeft verkondigd, kunnen en zullen hem in de Geestelijke Wereld, Goddelijke Waarheden worden geleerd en zal hij het smalle pad opgaan dat naar de Hemel leidt.
Zij echter die deze openbaring met hart en ziel aanvaarden, erkennen daarmede de Heer in hun binnenste, die in hen en in hun broeders en zusters Zijn Nieuwe Kerk vestigt, een Kerk die vanuit de Heer geestelijk is, ook op aarde. Het Boek De Openbaring, dat Johannes vanuit de Heer schreef, is voor hen die van die Nieuwe Kerk zijn en zullen zijn, opdat zij de waarheden ervan zouden weten en erkennen en uit de aandoening ervoor in ware liefde voor elkander zouden handelen. Op die manier wordt heden ten dage de ware Kerk bij en in die mensen gevormd in wier gemoed de liefde des Heren ingeplant kan worden. Want in die mens leeft de Heer werkelijk en is Hij ook op diens aarde tegenwoordig bij hem/haar.
Amen.