Preek over de draak in ons

door ds. Paul Booth

Voorlezingen

  • Jeremia 9: 1-11,
  • Openbaring 12: 1-4,
  • De Apocalyps Onthuld 533

Geloven de mensen vandaag de dag werkelijk wat er in de letterlijke zin van de Openbaring van Johannes staat? Verklaringen zoals: “Ik geloof dat de Bijbel letterlijke de waarheid is”, beantwoorden niet aan de verwachtingen dienaangaande, want zelfs de oprechtste Christen gelooft niet dat er werkelijk een draak door Johannes in de Hemel gezien werd. Hij zou waarschijnlijk zeggen dat de draak die Johannes zag geen tastbare, natuurlijke draak was, maar slechts symbolisch een verschijningsvorm van ‘de dingen die haast geschieden moesten’. Hij zou vermoedelijk zeggen dat de draak het symbool voor iets was. Hij en wij kunnen zeggen dat de draak die Johannes zag, een verschijningsvorm was, die iets betekende dat in de toekomst zal gebeuren. De draak betekent iets verschrikkelijks dat de mensheid weldra zal overkomen. De vraag is wat voor verschrikkelijks.

Daarom is onze eerste vraag: wat duidt de draak aan? Er zijn heden ten dage Kerken die, voor hun gemeenteleden en leden van de gemeenschap lezingen organiseren, waarbij ze proberen een verklaring te geven van dit onderwerp: de afschuwelijke gebeurtenis van de grote rode draak staande voor de vrouw bekleed met de zon, klaar om het kind dat zij zal baren, te verslinden. Wat is precies de betekenis van deze draak, waarover in het Boek de Openbaring in de Bijbel gesproken wordt; wat symboliseert oftewel duidt hij aan? Een van de ideeën gepropageerd door hen die proberen te voorspellen wat de toekomst van deze wereld zal zijn, is dat met de draak een regeringsstelsel wordt aangeduid dat over de gehele wereld verspreid zal zijn en binnenkort van kracht wordt. Dit zou een boosaardige poging zijn om over de wereld te heersen. Gewoonlijk is de idee dat die wereldwijde regering tot ontwikkeling zal komen uit organisaties zoals de Europese Gemeenschappelijke Markt, de V.N. of andere bondgenootschappen tussen verschillende naties. U begrijpt natuurlijk dat dit soort redeneringen voornamelijk in Christelijke kringen wordt gevoerd. Dat redeneren over de betekenis van de draak is op zichzelf niet iets verschrikkelijks. Ten slotte beschouwen deze mensen de Bijbel als het Woord Gods, wat Het ook is. De draak schijnt hun een symbool van een boosaardig en vals stelsel dat men gebruikt om te profiteren van de rijkdommen van de wereld en om over de mensheid te kunnen regeren. De tegenstanders vrezen dat dit ten koste van hun godsdienstige vrijheid zal gaan. Deze mensen verwachten nog de Wederkomst van de Heer Jezus Christus, die dan de Koning van de gehele wereld zal zijn. Het probleem van deze redenering is dat het afkomstig is van menselijke redeneringen, van de eigen natuurlijke redenering van de mens, dus van zijn eigen inzicht betreffende wat hij in zijn geheugen verzameld heeft. Bij zo’n natuurlijke redenering laat men over het algemeen, zoals ook wij dikwijls doen, God er buiten. De mens beschouwt Hem dan niet als noodzakelijk, want hij is per slot van rekening mans genoeg om zelf te denken. Deze redenering zullen zulke mensen ongetwijfeld ontkennen, maar ze ligt als het ware verscholen in hun gedachten, omdat zij vervuld zijn van eigenliefde. Met andere woorden, hoewel zij het geschreven Woord tot hun beschikking hebben, is Het dood voor hen, want zij hebben allen de idee dat Het een inwendige oftewel geestelijke betekenis heeft, verworpen. Misschien geven ze toe dat sommige teksten in de Bijbel op symbolische wijze verstaan moeten worden. Ze gebruiken dan hun natuurlijk verstaan van het Woord om te bepalen wat er met woorden zoals de grote rode draak of andere mystieke beesten bedoeld wordt. Terwijl zij dit doen, verbeelden zij zich niet alleen dat woorden zoals de draak en het beest dat opkwam uit de zee en zeven hoofden en tien hoornen had een de wereld omvattend stelsel symboliseert dat, naar zij geloven, aan de macht zal komen, maar zij vervalsen ook andere delen van het Woord op die manier. Daardoor wordt hun leer vals. Dit leidt hen natuurlijk tot valse dogma’s, zoals de verering van drie goden en de verdeling van de Heer in tweeën. De meesten van hen zullen dit alles ontkennen, maar de verklaringen van hun dogma’s, zoals van de Athanasische geloofsbelijdenis, de Augustijnse geloofsbelijdenis, de Formula Concordiae (het boek der orthodoxie; de formulering van de eenstemmigheid) en de Nicaenische geloofsbelijdenis bevestigen het, ofschoon met verschillen.

Het is leer die waar is en waarnaar de mens leeft welke de Kerk bij hem maakt. Als de leer vals is, is de Kerk een valse Kerk. Een valse leer verwoest de Kerk uiteindelijk, want de Heer kan niet in valsheden wonen. Valsheden leiden immers tot boosheden en scheiden dientengevolge de Kerk op aarde van de Hemel. Daardoor wordt ook de mens die in een valse leer gelooft van de Heer en de Hemel gescheiden. Het schijnt alsof die Kerken heden ten dage nog bestaan en zelfs actief zijn. Hoe is dat mogelijk, want hun dogma’s zijn toch vals? Het Woord leert dat de Heer Zijn Nieuwe Kerk gevestigd heeft en haar leden geloven dit. Het Woord leert ook dat alle vroegere Kerken vanwege hun valse dogma’s verwoest zijn en dat hun voleinding gekomen is. Want de Heer is alleen de Heer van de ene ware Kerk en niet van de vele Kerken die ieder voor zich verschillende valse dogma’s leren, terwijl zij beweren het ware te leren. De Heer is niet de Bruidegom en Echtgenoot van verscheidene Bruiden en Echtgenotes. De vraag is dus wat maakt de Kerk tot de Ware Kerk? Ons gezonde verstand zegt ons dat velen van de leden van die verwoeste Kerken niet opzettelijk in valsheden van het boze en in boosheden zijn. Vele mensen willen goed leven en proberen dat ook eerlijk te doen. Anderzijds leven de leden van Des Heren Nieuwe Kerk niet allen en niet altijd overeenkomstig de leerstellingen van die Kerk uit het Woord. Deze redenering is duidelijk en toch menen velen dat zij die niet geloven wat zij geloven, niet verlost zijn en dus niet in de Hemel komen. Klaarblijkelijk is de ware Kerk meer dan een gemeente of samenkomst van haar leden, die bij elkaar komen tijdens een eredienst. Als we echter aan hen denken die overeenkomstig het Woord leven, die dus uit de Heer leven, maakt het ware in hen uit de Heer de Kerk in deze mensen tot een ware Kerk. De mens moet die waarheid bewaren, want de Heer zei: Blijft in Mij, en Ik in u. Zo iemand in Mij niet blijft, die is buiten geworpen. Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb ik ook u liefgehad; blijf in deze Mijn liefde (Johannes 15: 4, 6, 9). De ware Kerk is in de mens, want de Heer is de Echtgenoot van de Kerk, die Zijn Echtgenote is. Daarom moet de Kerk in de mens in de Heer blijven en Hem volgen, dat wil zeggen, het goede doen overeenkomstig de geboden. Aldus maakt of bevestigt de Heer de Kerk in de mens.

In de tekst uit de Openbaring, hoofdstuk 12, lezen we over een vrouw bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten. De vrouw betekent de Kerk. Het is niet moeilijk dat te zien, want ieder Christelijke Kerk leert dit. We kunnen dus ook verstaan dat de Heer de Echtgenoot is van de Kerk als Zijn Echtgenote. In de mens verbindt de Heer het goede met het ware tot een huwelijk. Als deze twee hoedanigheden in de mens zijn als verstaan en willen, maken ofwel vormen zij de ware Kerk en deze Kerk is noodzakelijkerwijs op aarde. ‘Gekleed met de zon’ heeft betrekking op dat goede en ware, waarmee de liefde en de wijsheid van de Heer worden bedoeld, welke wijsheid als het ware de Kerk in de mens bedekt. Men kan dit verstaan door de liefde van de Heer eenvoudigweg te vergelijken met de zon, want uit de natuurlijke zon gaan warmte en licht voort naar de aarde, net als de liefde en de wijsheid van de Heer uit Hem voortgaan naar de Engelen in de Hemel en naar de mensheid op aarde. Onder de woorden ‘en de maan onder haar voeten’ duiden aan dat de Kerk weldra  op aarde zal komen. U kunt dit inzien uit wat zo-even gezegd is over de overeenkomst van de zon met de Heer. Iedereen weet dat de maan haar licht als een reflex ontvangt van de zon. Het inzicht en het geloof, alsmede de liefde en naastenliefde, zijn alleen mogelijk door de wijsheid en het ware van de Heer en inderdaad welke soort liefde en naastenliefde en welke soort waarheid of geloof in de mens is, hetzij uit de Heer, hetzij uit de hel. Voor hen die elke dag verstaan dat hun leven uit de Heer is, maakt dit alles het duidelijk dat er een inwendige zin is in het Woord. Met andere woorden, de mens kan nu op redelijke wijze tot het verstaan komen van de geheimen die zo lang in het Woord verborgen waren; hij kan inzichtsvol worden uit de Heer. Hij hoeft niet onwetend te blijven over zodanige waarheden. Hij hoeft niet meer te redeneren uit zijn eigen inzicht, dat uiteindelijk tot dwaasheid en krankzinnigheid wordt. En uit die verlichting kan de mens uit de Heer naastenliefde ontvangen en zo met Hem verbonden worden en des Heren Kerk worden. ‘De vrouw bekleed met de zon’ is de Nieuwe Kerk in de Hemel en haar leer zal nederdalen naar de aarde, zodat de Heer tegenwoordig zal blijven bij de mensheid. Waarom is deze Kerk eerst in de Hemel en niet op de aarde? Waarom staat zij slechts op het punt op de aarde te komen? Ook een letterlijk verstaan van de Openbaring leert ons dat Johannes in de geest was toen hij opschreef wat hij in dat Boek moest vermelden. Wat hem getoond werd, ging in de geestelijke wereld gebeuren en niet in de natuurlijke. Het was een openbaring van wat komen ging en deze handelde hoofdzakelijk over de Nieuwe Kerk die opgericht zou worden en over haar leer. Alle ware Kerken hebben een uitwendige en een inwendige. Wat Johannes in de Geestelijke Wereld zag, moest hij te boek stellen voor de mensheid, opdat de waarheid beschikbaar zou worden waardoor de mens tot het geloof komt en dit geloof uit de naastenliefde tot een actief deel van zijn leven wordt. Als deze twee, de naastenliefde en het geloof, in de mens met elkaar verbonden zijn, vormen zij de ware Kerk in hem. Een nadere bestudering van de vrouw die Johannes zag, onthult tot in bijzonderheden waarom zij de Nieuwe Kerk uitbeeldde die weldra op de aarde zal komen.

De vrouw bekleed met de zon was klaarblijkelijk zwanger en stond op het punt haar kind te baren. Hiermee wordt bedoeld dat er weldra een nieuwe leer des levens zou zijn, want een mannelijk kind betekent het ware en als de mens daarnaar leeft, wordt het bij hem de leer des levens. U herinnert zich ongetwijfeld dat de Heer ons in Zijn Woord zegt dat we wederom geboren moeten worden, dat wil zeggen, dat er bij ons een ontvangenis en een voortbrenging moet zijn van dit nieuwe leven. De mens leeft al op natuurlijke wijze. Hier wordt dan ook zijn geestelijk leven bedoeld. Wat brengt dat geestelijke leven bij hem teweeg? Het is in het begin niet gemakkelijk om tot de waarheid van een nieuw geestelijk leven te komen. Daarvoor is het geloof in een nieuwe leer noodzakelijk. De oude, valse leerstellingen, waarin de mens eerder geloofde, laten zich niet zo gemakkelijk verdringen, en zullen zich tegen die verandering verzetten, want de boze wil van die mens wil blijven heersen. Zo komt, achteraf gezien, een nieuwe Kerk tot stand, die een geestelijke Kerk is welke in de Hemel is. Uit die Kerk komt een nieuwe leer tot de mens op aarde, dat wil zeggen, in zijn natuurlijk gemoed. In die ontvangenis en geboorte zijn er ‘de barensweeën’ van die nieuwe leer. De leerstellingen of waarheden die het bestaan van die Kerk bij de mens op aarde zullen vormen, zullen slechts moeizaam worden aanvaard. Wat stond er klaar, wachtend op de komst van de nieuwe leer naar de mensheid om ‘het kind’ te verslinden en zo te vernietigen? Dat was de draak.

Eerst lazen we dat Johannes een ander teken in de Hemel zag, een ‘grote rode draak’. Nu gaan we leren wat de draak betekende. Het was niet een nieuw regeringsstelsel van de wereld. Laten we ons afvragen: wat zijn de wezenlijke dingen die een ware Kerk vormen? Zijn ze niet het geloof in de ene God die in wezen éen Persoon is en dat naastenliefde en geloof éen zijn in wezen en in vorm? Moet een mens niet leven overeenkomstig de Geboden? Deze zijn, kort samengevat, dat de mens de boosheden moet schuwen als zonden tegen God, dat hij de naastenliefde moet betrachten en de waarheden van het Woord moet geloven. Deze dingen maken de mens in wezen en in vorm. Dit alles toont ons dat God éen is in Persoon en in Wezen, en dat die ene God de Heer Jezus Christus is die uit Zichzelf het Goddelijk Menselijke is geworden. Wat waren ook al weer de valse leerstellingen die de mens uit zijn eigen inzicht door zijn redeneringen samenstelde? Zijn ze niet de verering van drie goden in een drie-eenheid van personen en de leer dat geloof zonder naastenliefde zalig maakt? Bij zo’n geloof worden de wezenlijke dingen van de Kerk verdraaid. Toch zijn er, ook heden ten dage, mensen die zeggen dat zij in éen God geloven en dat er maar éen Heer is, hoewel zij tot drie verschillende personen bidden. Het Woord leert ons echter dat we in overweging moeten nemen of zij werkelijk aan een drie-eenheid denken. Louter en alleen door naar hun gebeden te luisteren kunt u concluderen wat zij eigenlijk geloven. Zij bidden regelmatig dat de Vader hun ter wille van de Zoon de Heilige Geest zal zenden. Heeft iemand die zo bidt, God niet in zijn gedachten in drieën verdeeld? Hij bidt immers tot de Vader als de ene god en vraagt Hem iets te doen ter wille van Zijn Zoon als de tweede god en smeekt om de Heilige Geest als de derde god. Deze formule wordt in al hun geloofsbelijdenissen onderwezen. Als die mensen alleen denken aan het Menselijke van de Heer en niet tegelijkertijd aan Zijn Goddelijke, verdelen zij in feite de Heer in tweeën, in een menselijke zoals het onze en in een Goddelijke. Dat bedoelen ze, als zij de woorden ’ter wille van de Zoon’ uitspreken. Met de Zoon bedoelen zij dan Zijn menselijke dat gekruisigd werd en met de opgestane Heer bedoelen zij de tweede persoon van de Drie-eenheid.

Dat de draak de nakomeling van de vrouw wilde verslinden, betekent in de inwendige zin dat de Leer uit de Nieuwe Kerk in de Hemel is. Aangezien het gehele geloof van de Protestantse Kerken samengevat is in de leer dat voor de verlossing van de mens alleen het geloof wezenlijk is en dus niet de naastenliefde, wordt de draak ‘groot’ genoemd, want dit is een leer die ontstaan is uit de zelfliefde en de boosheden ervan. De Protestanten verdelen God in drie personen en maken het geloof alleen zaligmakend. Die twee valse dogma’s verwoesten de Kerk. Zij beroven  de mens van de goedheden en waarheden. De draak beeldt die valse dogma’s uit. U vraagt zich misschien af waarom ik zeg dat de draak ze uitbeeldt. Het Woord leert ons dat. Daar staat in Jeremia: En ik zal Jeruzalem stellen tot steenhopen, tot een woning der draken; en de steden van Juda zal Ik stellen tot een verwoesting (9: 11) en in Psalm 44: Gij hebt ons verpletterd in een plaats der draken, en hebt ons met een doodsschaduw bedekt (44: 20). Deze verzen handelen over de verwoesting van de Kerk. Dat was de oorzaak dat Jeruzalem tot een steenhoop werd. Met Jeruzalem wordt de Kerk bedoeld. Hier beeldt de draak het dogma uit dat de mens valsheden leert, die hem zich doen afwenden van de waarheden betreffende God, zodat hij valse goden gaat aanbidden en de werken der Wet verwerpt als niet-zaligmakend. Hij meent dan dat het geloof hem alleen behoudt en dat de gehoorzaamheid aan de geboden hem niet verlost van zijn boosheden, ja, zelfs, dat hij niets kan doen wat goed is.

Zij die zeggen lid te zijn van de Nieuwe Kerk, omdat ze er of in geboren zijn of ertoe bekeerd zijn, en wie die twee wezenlijke beginselen geleerd zijn, kennen de leer van de Nieuwe Kerk reeds. Hun die echter niet van de Nieuwe Kerk zijn, maar van een andere Kerk, is zeer waarschijnlijk een vals dogma onderwezen. Het is mogelijk dat sommigen van ons hen die onze leer van éen God in Persoon en Wezen, van de leer dat alleen het met de naastenliefde verbonden geloof zaligmakend is, niet geloven, om die reden veroordelen. Maar zij zouden over hun eigen geloofsleven moeten oordelen of zijzelf in een leven van naastenliefde zijn, zoals onze leer ons onderwezen heeft.

Ik breng u in herinnering dat de ware Nieuwe Kerk des Heren binnenin de mens is. Ze is de tegenwoordigheid van de Heer in ons in zijn Goede en Ware waardoor Hij zich en de Hemel met ons verbindt. Niet ons lidmaatschap van de natuurlijke organisatie van mensen die samen de erediensten bijwonen, de preken aanhoren en aan de sacramenten deelnemen maakt de ware Kerk, maar het feit dat het Koninkrijk des Heren in ons is. Dat wil niet zeggen dat de gezamenlijke natuurlijke eredienst eigenlijk onnodig zou zijn, want wij leven ten slotte in de natuurlijke wereld. Waar er een zodanige Kerk is, zouden we, indien mogelijk, aan de erediensten behoren deel te nemen. Als we dat doen zijn we gehoorzaam aan het Woord, ontvangen we onderricht en zijn we in gemeenschap met mensen van hetzelfde geloof. Het punt is dat iemand lid kan zijn van een kerkgenootschap en dat hem echte waarheden onderwezen worden die hij in zoverre begrijpt dat ze leerstellingen worden in zijn natuurlijk geheugen en toch niet weet wat de echte inwendige waarheden zijn. Als de mens niet volgens de echte leer der Kerk vanuit het Woord leeft en niet dienovereenkomstig het goede doet, omdat het goed is, heeft hij alleen maar een uitwendige kennis van de leer, omdat zijn boze natuurlijke wil nog heerst over zijn natuurlijk verstand. Zoals gezegd, dan is de echte Kerk niet binnenin hem, maar een valse Kerk. Ziet u, de Heer kan tegenwoordig zijn in de waarheden die we horen en daardoor weten, maar als we niet handelen volgens het ons geleerde ware ter wille van het ware, als we niet leven volgens wat ons ten aanzien van de Heer en Zijn Woord geleerd wordt, blijft ons geloof als het ware buiten ons. Dan zijn we niet met de Heer verbonden en niet in het goede van de naastenliefde. Dan zijn het goede en ware des Heren weliswaar in ons geheugen, maar niet in onze naastenliefde en ons geloof. We hebben dan in feite geen naastenliefde net als de mens die de leer aanhangt dat alleen het geloof zaligmaakt en niet de goede werken. Dan zijn we niet verbonden met het leven van liefde en wijsheid van de Heer. Dat leven maakt de Nieuwe Kerk in ons.
Is de ‘draak’, zijn de valsheden, in ons? Staat hij klaar om de waarheden die heden uit het Goddelijk Menselijke vanuit de Hemel in onze gemoederen willen nederdalen te verslinden? Geloven we innerlijk in feite een valse leer? Is ons zogenaamde geloof een vals geloof? Blijven wij telkens weer in gebreke om te leven naar wat ons geleerd is in het Woord, omdat we geen naastenliefde hebben? Het gescheiden houden van de naastenliefde en het geloof is het protestantisme of het katholicisme in onze eigen gemoederen, dat we steeds duidelijker in zijn ware aard zouden moeten willen zien in onszelf.

Amen.