Preek over het toegankelijk maken van
de Ware Christelijke Godsdienst
door ds.
Voorlezingen:
- Ezechiël 34: 11-17,
- Openbaring 1: 19,20; 2: 1,2,8,9,12,13,18,19; 3:1,7,8,
- Coronis: Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38.
Daarom kon het, opdat de Ware
Christelijke Godsdienst toegankelijk gemaakt zou worden, wel niet anders, dan
dat iemand in de geestelijke wereld werd binnengeleid, en vanuit des Heren mond
de echte ware dingen zou putten. (Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38)
We weten dat er vele godsdiensten zijn
en dat ieder mens gelooft dat zijn godsdienst de ware is. Wij geloven dat, als
de mens volgens zijn godsdienst leeft, God hem zal verlossen. Dit betekent - u
ziet dat natuurlijk wel in - dat godsdienst betrekking heeft op het leven. Het
leven of de godsdienst is het goede te doen. Er zijn onder de aanhangers van
een godsdienst altijd mensen die niet leven overeenkomstig de leerstellingen
ervan. Zij leiden derhalve geen goed leven en kunnen daarom niet behouden worden.
Onze tekst van vandaag handelt over de Ware Christelijke Godsdienst die
toegankelijk gemaakt zou worden voor de mensheid door een mens die door de Heer
ingeleid werd in de geestelijke wereld. Wij moeten weten dat de godsdienst die
de Heer Jezus Christus op de aarde bij de mens ingesteld heeft, in de inwendige
zin ervan moet worden verstaan om een ware godsdienst te zijn en geen valse.
We weten dat de Heer de ware
Christelijke godsdienst instelde toen Hij op aarde was, doordat Hij Zijn
discipelen leerde dat Hij God was in een Menselijke Vorm die Hij Goddelijk
maakte. Wat Hij instelde was de weg ter verlossing en de weg naar het eeuwige
leven. Maar net als alle vroegere Kerken, verviel ook deze Kerk in
begoochelingen en valsheden. Het boze overheerste er ten slotte in en dit
leidde tot haar verwoesting. Wat wordt er met een 'Kerk' bedoeld? Het is niet
hetzelfde als een godsdienst. In de eerste plaats is de ware Kerk binnenin de
mens; ze is in hem/haar in goedheden en waarheden, en ze is het middel ter vergemeenschapping
en verbinding van de mens met de Heer. De wil en het verstand van die mens
nemen de goedheden en waarheden uit de Heer door middel van de Hemelen op,
waardoor hij in vergemeenschapping en verbinding komt met de Heer en de Hemel,
ofschoon hij zich daarvan meestal niet bewust is. U kunt inzien dat de Heer
door middel van de Kerk tegenwoordig is bij de mensheid en in de mens werkzaam
is als hij de Heer gehoorzaam is, dat wil zeggen, als hij leeft volgens Zijn
geboden en erkent dat zijn leven van de Heer is. Zo als we reeds zeiden, leert
de godsdienst de mens dat hij een goed leven moet leiden en dat hij, als hij
het goede doet, behouden zal worden. Godsdienst wijst, als het ware, naar God
en dientengevolge naar de naaste. Godsdienst wijst naar het Goddelijke. Dat
Goddelijke wordt in verschillende godsdiensten in een verschillend licht
gezien. Als een Christen niet een echte Christen is, erkent hij de God van
Hemel en aarde niet, aangezien zijn leer vals is.
Uit onze voorlezing van de Uitnodiging
tot de Nieuwe Kerk, nummer 38, weten we dat de Kerken op aarde na de tijd van
de Apostelen in ketterijen vervielen. Dit betreft natuurlijk het letterlijke
verstaan van het Woord, De Kerk die onze Heer door middel van de Apostelen
gevestigd had, werd hoe langer hoe minder een Kerk op grond van de ware
Christelijke godsdienst. Heden ten dage zijn er velen die dat niet willen
geloven en het daarom ook niet geloven. U vraagt zich misschien af waardoor dit
gebeurd is. Wat is er de oorzaak van geweest dat de mensen van die Kerken in
allerlei valsheden vervallen zijn en over vele ketterijen, die het Christendom
vervalst hebben, verspreid zijn? De Heer had hun per slot van rekening toch
door middel van Zijn Woord waarheden geleerd. Hij had hun geleerd hoe ze
moesten leven, dat het een leven overeenkomstig Zijn geboden moest zijn. Welnu,
we weten dat de mens zowel een wil als een verstand heeft. Als hij de Geboden
des Heren niet wil gehoorzamen, is zijn verstand dienovereenkomstig en derhalve
een vals verstand. Dat gebeurde met de mensen van de Hemelse Kerk. Het gevolg
daarvan was vanzelfsprekend dat de leer die hun onderwezen werd, steeds meer
vervalste. Ziet u, als iemands aandacht geheel gericht is op éen geloofsartikel
in het bijzonder dat bovendien uitsluitend in de letterlijke betekenis ervan
opgevat wordt, omdat de mensen trots zijn op hun natuurlijke kennis, wordt de
inwendige of geestelijke zin, die uit de Heer is, ten slotte verworpen. Vanwege
hun zondige staat geloofden de mensen ten laatste dat zij uit zichzelf leefden.
Hierdoor ging hun eigene hen beheersen en zo ontstonden de ketterijen in hun
gemoederen.
Er zijn verschillende staten waar de
Kerk in de mens doorheen gaat. U kunt dit lezen in het Boek Openbaring waar
gesproken wordt over de zeven Engelen van de zeven Kerken, aan wie Johannes
moest schrijven. Daar werd natuurlijk gesproken over de Nieuwe Kerk die komen
zou. We wijzen er hier op dat zij die van de oude Christelijke Kerken zijn,
geloven dat die zeven Kerken daadwerkelijk bestaan hebben. Johannes werd echter
opgedragen boodschappen van de Heer aan de Engelen van die Kerken te schrijven.
Dit zijn de verschillende staten waar de Kerk bij de mens doorheen gaat en niet
letterlijk Kerken in Azië. Toch zien we hier in de Uitnodiging tot de Nieuwe
Kerk, dat de Christelijke Kerken tot valsheden waren gekomen en daardoor valse
Kerken waren geworden. De zeven Kerken betekenen alle verschillende staten van
de echte Christelijke Kerk. Wat gebeurde er toen met die Kerken? Zoals bij
ieder mens die de Heer verwerpt, bleven de goedheden en waarheden uit de Heer
als het ware in ze bewaard. De echte Kerk bleef ook in de Hemel en wachtte op
de tijd dat ze weer naar de mensheid kon nederdalen. Met andere woorden, in
plaats dat de mensheid verbinding had met de Heer, in plaats dat ze gemeenschap
had met Hem, was er scheiding en werden de waarheden die de mens had door hem
vervalst. Het was niet langer de ware Christelijke godsdienst die de Apostelen
bij hun leven verkondigd hadden. Met andere woorden, de Goddelijke waarden die
de Heer Zijn discipelen geleerd had, waren vervalst en de staat van het leven
van de mensen was over het algemeen boos geworden. Het boze van een mens vormt
zijn gedachten; die gedachten waren vals in plaats van waar, want het boze
heerste in de mensen. Zij hadden zich een valse leer des levens eigen gemaakt.
Hopelijk zien wij in dat dit er het
gevolg van was dat zij de Heer niet genaderd waren (Uitnodiging tot de
Nieuwe Kerk 38). Ze meenden wel dat ze naderbij de Heer waren gekomen. Maar
waren zij dat werkelijk? Tot wie baden zij? Tot het Goddelijk Menselijke van de
Heer? Nee, ze vroegen de Vader ter wille van de Zoon voor hen tussenbeide te
komen. Hun benadering was rechtstreeks tot de Vader, die in hun ogen een aparte
persoon was, net zoals de Zoon. Ze verdeelden zij God in tweeën. Maar de Heer
manifesteerde Zich in Zijn Menselijke zoals het Ware de manifestatie is van het
Goede of de Liefde, want het ware is de vorm van het goede. Ze gingen niet te
rade bij het redelijk ware, en daarmee verwierpen ze de invloed van het goede
en ware van de Heer. Zij beletten daarmede elke verbinding bij hen met Hem en
vervalsten het Woord.
Iedere Christen weet dat de Heer het
Woord is, en dat Hij het Licht is, dat de ganse wereld verlicht
(Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38). Jezus Christus zei: Ik ben het Licht
der wereld (Johannes 8: 12). In het evangelie van Johannes staat dat 'het
Licht in de wereld gekomen was'. Leert het Woord ons niet de waarheid en zo wat
het wezenlijk goede is? Het handelt alleen over de Heer als de God van Hemel en
aarde. We zeiden reeds dat de Kerk bestaat, omdat Hij bestaat en de ware Kerk
gesticht heeft. Als in het Woord sprake is van het Licht, heeft dat betrekking
op het Goddelijk Ware en op het ware des geloofs. Dat is het verstand dat in de
mens verlicht wordt. Met andere woorden, dan weet een mens dat iets zo is, dat
het het ware is. Dan is hij in verlichting en weet hij het ware. Maar het is
niet de begeerte van velen het ware ter wille van het ware te gehoorzamen, maar
ter wille van het voordeel dat zij er dan van hebben. Als dit niet zo was, zou
niemand ertoe gebracht kunnen worden in te zien wat waar is en zou de mens
zonder enige hoop zijn.
Bij de mens wordt het ware echter
teniet gedaan, omdat hij in het boze is ten aanzien van het leven. Hij schendt
en vervalst het Goddelijk goede en ware van het Woord. Dit wordt in feite door
de wil van de mens gedaan, want die vormt zijn gedachten, zoals we al
eerder zeiden. Het is voor een zodanig mens onmogelijk enige echte aandoening
en enig echte verstaan van het ware te hebben waardoor hij een geweten kan
vormen. Wij hebben gehoord dat zonder een innerlijk verstaan van het ware,
toegepast op het leven, het de mens ontbreekt aan zowel de naastenliefde als
het echte geloof, die vanuit het geestelijke uit de Heer zijn. Want aan zijn
natuurlijk verstaan kleven tal van valsheden, omdat zijn wil boos is en hij
daarom vóor alles wereldse rijkdommen en macht begeert. Voor zulk een mens is het
onmogelijk één enkel echt ware vanuit het Woord te zien, tenzij dat wat rondom
overdekt en bezoedeld is met valse dingen en samenhangend met valsheden
(Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38).
In de voorlezing wordt een toelichting
gebruikt om ons te doordringen van de waarheid hoedanig de mens is wiens
godsdienst vals is en in wie dus de ware Kerk niet is. Het is onmogelijk om
naar de Pleiaden te zeilen, of het goud op te delven dat in het middelpunt der
aarde is (Uitnodiging tot de Nieuwe Kerk 38). We kunnen dit allen in de
letterlijke zin verstaan, maar wat helpt het ons dit te weten? Welke andere
waarheid wordt erin onderwezen dan dat de mens die de waarheid vervalst, niet
in staat is te weten wat de weg naar de Hemel is en die te gaan? Wat voor nut
heeft het, als hij meent al de waarheid te bezitten, terwijl hij de inwendige
betekenis ervan verwerpt. Als hij deze woorden leest, meent hij dat hij weet
wat ze betekenen, omdat hij zich verbeeldt dat wat hij gelooft het ware is.
Laten wij deze woorden nauwkeuriger bezien in het licht van de geestelijke zin.
Vanwege het feit dat de inwendige zin per slot van rekening onderscheiden is
van de uitwendige zin, wordt het duidelijk welke de valsheden zijn. Het is de
wil van de mens het zijne of het eigene lief te hebben en die liefde maakt dat
hij de wil van de Heer verwerpt. Een mens wiens verstand vervuld is van
valsheden in plaats van waarheden wordt daardoor het verkeerde pad op geleid en
komt tot boosheden des levens. Hij kan zijn verstand niet als het ware
uitspreiden zoals de zeeman met een zeil deed om te varen, opdat hij op die
wijze de geestelijke waarheden over Christus ziet. Hij kan niet als het ware
naar de sterren varen, dat wil zeggen, naar de Hemel waar hem de geestelijke
waarheden onderwezen zouden kunnen worden. Het Derde Testament heeft ons
onthuld dat sterren in het Woord goedheden en waarheden betekenen. De zeven
sterren van het sterrenbeeld het Zevengesternte hebben betrekking op de Nieuwe
Kerk in de Hemel, net zoals ons geleerd is dat de zeven Engelen van de zeven
Kerken de zeven sterren zijn die Johannes in de hand van de Heer zag, zoals
vermeld staat in het Boek De Openbaring. Zeven betekent wat heilig is. Ook zo'n
mens kan het Woord niet openen en met zijn natuurlijk verstand zo grondig
navorsen dat hij daardoor leert wat het goede des Heren is, dat wil zeggen, wat
de hemelse dingen zijn die de Heer aan hem wil openbaren. Want ook zo'n man kan
het goud niet opdelven dat in het middelpunt der aarde is. Al die lagere
dingen stemmen overeen met inwendige, hogere dingen die in het redelijke zijn,
als dit verbonden is met zijn geestelijke en hemelse, want zulke dingen zijn
vanuit de Heer en zijn de Zijne.
Er wordt dikwijls gezegd dat de Heer
Zelf de Orde is en in die Orde zijn de hemelse dingen hoger dan de geestelijke,
en deze hoger dan de natuurlijke en lichamelijke, opdat de mens tot een vorm
van de Goddelijke Orde wordt. Wat de Heer zegt is iets dat zeker is, dat wil
zeggen, waar. Hij is het Fundament van alles en de Bouwer van alles wat
waarlijk Christelijk is. Hij vernieuwt de mens doordat Hij hem/haar
wederverwekt. Hij woont in het binnenste van onze gemoederen en harten. Hem te
kennen betekent te weten dat de inwendige goedheden en waarheden zekerheden
zijn. Aangezien die de waarheid zijn, heeft de Heer de uitbeeldende dingen, die
specifiek waren voor de vroegere Kerken afgeschaft en vereert des Heren Nieuwe
Kerk Hem nu in de Menselijke Vorm die Het Goddelijk Menselijke is, terwijl de
oude Christelijke Kerken Hem vereerden als God in drie personen die gelijkelijk
God waren. Hierdoor vergemeenschapt de Nieuwe Kerk des Heren de mensheid met
Zijn liefde en wijsheid, als de mens Hem in liefde gehoorzaam is.
Zo'n staat was echter niet mogelijk bij
de mensheid zonder dat er eerst iemand was die het Woord ten aanzien van haar
inwendige waarheid kon 'openen' voor het verstaan van de mensheid en zodoende
weer verbinding kon brengen tussen de Heer en de mensheid. We kunnen het er
allen mee eens zijn dat de mensheid het ware steeds weer zou vervalsen, tenzij
haar de inwendige zin van het Woord bekend was, omdat haar wil boos is. Het was
daarom een vereiste dat de inwendige zin weer aan de mensheid geopenbaard zou
worden, net zoals dat bij de mensen van de Hemelse en van de Geestelijke Kerk
was geschied. De Engelen in de Hemel verstaan het Woord op geestelijke wijze,
afhankelijk van in welke Hemel de Engel is. Als we geloven dat de Heer Zijn
Heilige Geest naar allen toezendt, opdat zij het leven mogen hebben, vloeit
Zijn liefde en wijsheid gelijkelijk bij allen in, bij de hemelse, de
geestelijke en de hemels- en geestelijk natuurlijke Engelen, en ook bij de
goede en boze geesten tot in de diepste hel. Het probleem ontstaat bij de mens
die de onmiddellijke invloed van de Heer verwerpt. Wat hij nu kan opnemen, komt
middellijk door de geestelijke wereld tot hem, ook wat van de boze geesten in
de hel tot hem komt, aangezien de Heer als het ware vanwege de zonden van de
mensheid, die zijn wil onrein gemaakt hebben, door haar buitengesloten is.
Laten we ons afvragen hoe de Heer Zijn
waarheden aan de mensheid mededeelt. Door middel van mensen die geïnspireerd
werden om Zijn openbaringen op te schrijven. Op die manier kwamen de Boeken van
het Oude en Nieuwe Testament tot stand. De Heer verkoos bepaalde mensen, die
door hun leven daartoe voorbereid waren, en wier verstand Hij kon verlichten,
om in dromen, visioenen en inspiraties te zien wat zij moesten opschrijven,
opdat wie zich daarvoor openstelde, kon lezen en zodoende weten wat Hij de
mensheid in die Testamenten wilde onthullen. Dat is de reden waarom we de
erediensten bezoeken, namelijk om onderricht te worden over het Woord, en dat
is de reden waarom we zelfstandig regelmatig het Woord moeten lezen, om
verbinding te hebben met God. En dat is de oorzaak waarom velen dat niet doen
en 'die dwaasheid' zelfs verwerpen. Zo verkoos de Heer ook een mens om opnieuw
op te schrijven wat Hij de mensheid wilde openbaren, omdat de tijd ervoor rijp
was. Want in het Latijnse Woord, het Woord van het Goddelijk Menselijke, dat
ook wel het Derde Testament wordt genoemd, volbracht de Heer Zijn Wederkomst.
We weten dat die mens Emanuel Swedenborg heette. Hij werd in de geestelijke
wereld binnengeleid, waar de invloed vanuit de Heer niet op natuurlijke wijze
wordt verstaan, maar op geestelijke wijze. Het gevolg was dat Swedenborg de
nieuwe goedheden en waarheden opschreef en de overeenstemmingen van hemelse en
natuurlijke dingen aan de mensheid onthulde.
Daarom kan ieder mens nu weer
innerlijke dingen verstaan en zodoende door middel van zijn geest in gemeenschap
komen met de geestelijke wereld. Dan worden de waarheden van het Woord voor hem
geopend, dan verstaat hij ze, omdat hij een verlicht verstand heeft en
dientengevolge in verlichting is betreffende Goddelijke waarheden. Dit wordt
bedoeld met de woorden: Daarom kon het, opdat de Ware Christelijke
Godsdienst geopend zou worden, wel niet anders, dan dat iemand in de
geestelijke wereld werd binnengeleid.
De Heer kon dit met éen mens doen en
Hij kan het ook met anderen doen. Want ieder mens kan het Derde Testament lezen
en kan leren wat de overeenstemmingen zijn. Als die met een aandoening voor het
ware geloofd worden, leert de mens de ware Christelijke godsdienst kennen en
wordt zijn leven rijker. We kunnen inzien dat de Heer door middel van
gedachten, preken, gesprekken en de leer uit het Woord, toegepast in het leven,
tot ons wil spreken. De dienstknecht des Heren, Emanuel Swedenborg, kreeg van
de Heer de opdracht het Woord dat vanuit Zijn mond kwam op te schrijven, opdat
nu het echte ware vanuit het Woord daaraan kan worden ontleend.
Het wezenlijk goede en ware, de Heer
ten aanzien van het Woord, het Goddelijk Menselijke, wordt niet zonder meer
verlicht voor iedereen. Want tenzij het Goddelijk ware en het ware des geloofs
tot de mens komen door middel van de opgenomen invloed, hem vergemeenschappen
met de ene God die de Heer is, hem ongemerkt ingegeven worden als het goede der
naastenliefde en hij ze lief heeft en gehoorzaamt, kan het verstand van de mens
niet geopend worden. Wij moeten uit een nieuwe wil als uit onszelf medewerken
aan de opening van ons innerlijk gemoed. Die medewerking is alleen mogelijk als
een mens zich -ook weer als het ware uit zichzelf- vanuit de Heer een geweten
vormt. We kunnen een teken daarvan zien als we uit de aandoening van het goede
en ware de Heer meer en meer dienen door middel van de gehoorzaamheid aan Zijn
geboden. Zo ziet de mens het Goddelijke dat in de Hemelen is en neemt hij/zij
het Goddelijk Ware onmiddellijk op vanuit de Heer die altijd in zijn ziel bij
hem tegenwoordig is en was, en die hem dan Zijn tegenwoordigheid voortdurend
doet ervaren.
Amen