Preek over de profeet Elia (2 Koningen
2:11)
door ds.
Voorlezingen:
- 2 Koningen 2: 1-15,
- Mattheus 16: 13-20
- Hemelse Verborgenheden 4763:7.
En het gebeurde, als zij voortgingen,
gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die
tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elía met een onweder ten hemel. (2 Koningen 2:11)
Onze voorlezing uit het Oude Testament
handelt over Elia's laatste dagen op aarde. Er wordt ons verteld dat Jehovah
hem naar verscheidene steden zond en ten slotte ook naar de rivier de Jordaan.
Daarvandaan steeg hij op naar de Hemel. Er wordt ons ook verteld dat de profeet
Elisa wist dat Elia hem eens zou verlaten. Er zijn nog vele andere dingen die
in de letterlijke zin van dit verhaal vermeld staan. Het is een prachtig
verhaal, een inspirerend verhaal. Het geloof van Elia in Jehovah en de
vastbeslotenheid van Elisa om Elia trouw te blijven, opdat hij zijn geest zou
ontvangen, ontroeren ons. We zouden graag iets van een Elia of een Elisa in ons
hebben. Maar we weten ook dat wat ons in de letterlijke zin over deze profeten
wordt verteld, slechts het begin is van wat ons geopenbaard zal worden als we
oprecht verlangen de Heer, Zijn Woord en de weg naar onze verlossing te kennen.
Als wij willen dat ons innerlijke waarheden geopenbaard worden, als we naar
nieuwe goedheden en waarheden geleid willen worden, moeten wij het Woord en de
Heer liefhebben.
Het geschreven Woord in de uitwendige
vorm ervan komt tot ons in de letterlijke zin. Wij, leden van des Heren Nieuwe
Kerk zijnde Nova Hierosolyma, weten en geloven dat het Woord een inwendige
betekenis heeft. We kunnen ertoe worden geleid die inwendige zin ten aanzien
van de innerlijke waarheden ervan te verstaan. Het gehele Woord onthult ons
waarheden over de Heer, onze verlossing en Zijn Verheerlijking. Het openbaart
waarheden betreffende het Woord Zelf en waarheden betreffende de Kerk en onze
wederverwekking en hoe we erdoor aangedaan worden. Als we deze tekst dus lezen,
weten we dat ze veel meer waarheden bevat dan we ten aanzien van de letterlijke
zin ervan verstaan.
De profeten beelden in het Woord de
Heer uit ten aanzien van het Woord. Het waren leermeesters van de Israëlitische
Kerk die de Heer gebruikte om de mensen tot geloof en gehoorzaamheid te leiden.
Zij spraken tot hen uit de Heer, want ze beeldden het Woord uit met betrekking
tot de Heer.
Laten we eerst onze tekst verstaan
zoals ze in de letterlijke zin van het Woord gegeven is. We zien dan dat het
goede van het ware, de leer der naastenliefde, opgenomen wordt in de Hemel. Ze
wordt daarin opgenomen om haar tegen verwoesting te beschermen, tegen
ontwijding. Tevoren werden in de Oudste Kerk alle waarheden en goedheden door
de invloed uit de Heer in het gemoed van de mens opgenomen. Hierdoor was er
verbinding van de Heer met de mens en van de mens met de Heer. Op deze wijze
kon de mens ertoe geleid worden een beeld en gelijkenis van de Heer te worden
en zou hij op een dag bij Hem in de Hemel zijn. Dat het de mens werd toegestaan
een proprium te hebben, opende dat de weg naar zijn geestelijke verwoesting.
Zoals Henoch opgenomen werd naar de Hemel om de leer der naastenliefde te
redden, zo werd Elia opgenomen naar de Hemel om haar te beschermen tegen
ontwijding. De leer der liefde en der naastenliefde werd in de Hemel beschermd
tegen ontwijding. Dat voorkwam dat de mensen zichzelf in het verderf stortten.
Elia, de vurige wagen en de vurige paarden beelden het Woord en de Leer der
naastenliefde uit, net zoals Henoch.
De vurige wagen beeldt de Leer uit, de
leer van het Goddelijk goede en ware, en ook de leer der liefde en der
naastenliefde uit de Heer. De vurige paarden beelden het verstand uit van die
leer ten aanzien van de innerlijke zin ervan. Waarom moest de leer der liefde
en der naastenliefde uit de Heer de mens ontnomen worden? Hij moest toch een
beeld en gelijkenis van de Heer worden en genieten van de verrukkingen des
Hemels? Uit zijn eigene heeft de mens de begeerte uit het zijne te willen.
Daardoor werd hij steeds bozer. Hij kon ten slotte beeld noch gelijkenis van de
Heer worden. De liefde en de naastenliefde uit de Heer zouden in hem vernietigd
zijn en alle verbinding met de Heer en met de Hemel zouden verbroken zijn. Om
die reden voorzag de Heer erin dat het innerlijke van het Woord, het goede uit
de Heer, gegeven werd door middel van het verstaan van natuurlijke waarheden en
een verlangen om te leven volgens het geloof in de Heer.
Wij keren terug naar het uitwendige
Woord dat ons geopenbaard is. We willen onze tekst verstaan ten aanzien van wat
ze uitbeeldt van de Heer en ons onthult wie de Heer is, Zijn Werk der
verheerlijking en van de verlossing van de mens. Want dat leert ons iets over
de verbinding van de mens met de Heer en de Hemel. Zowel Elia als Elisa
beeldden het leven van de Heer uit toen Hij op aarde was. Elia beeldde het
Goddelijke Zelf uit en Elisa Zijn Menselijke. De verschillende steden beelden
de verschillende staten uit waar de Heer doorheen ging bij het proces van Zijn
verheerlijking, de eenwording van het Menselijke met het Goddelijke. Gilgal
betekent de inleiding in de leer van het natuurlijk ware; het betekent het
begin van de stichting door de Heer van Zijn Kerk, de Christelijke Kerk. Het
reizen naar Bethel is de verdere voortgang van Zijn meer uitwendige wetenschap
van het hemels goede, terwijl Hij in het natuurlijke was. Wat ons betreft, wij
erkennen daarin het Goddelijk Menselijk van de Heer. Onder de stad Jericho
wordt het onderricht verstaan in de erkentenissen van het goede en ware. Het
betekent het leven van de Heer uit het Goddelijke. Daardoor wordt de mens
ingeleid in de Geestelijke Kerk en in de Hemel. Het betekent het ware dat uit
het goede is en een leven van naastenliefde uit de Heer. Ten slotte betekent de
Jordaan de uiteindelijke verwijdering door de Heer van het erfboze dat Hij uit
Zijn moeder, Maria, had. Wat de mens betreft, is het de verwijdering van de
boze dingen die hij in die staat ziet, waarna hij het goede kan opnemen uit de
Verheerlijkte Heer. Het is de verbinding van het uitwendige Woord met het
Inwendige Woord.
Laat ons nu terugkeren naar het
onderwerp van de Heer in het Woord. Elia en Elisa gingen uit Gilgal naar
Bethel. Dat wil zeggen dat de Heer Zich geestelijk ontwikkelde van de staat van
het natuurlijk ware naar de erkenning van de hemelse dingen van het goede in
Zijn natuurlijke. In de letterlijke zin van het Woord wordt gezegd dat Elia
Elisa vroeg in Gilgal achter te blijven. Feitelijk vroeg Elia Elisa in iedere
stad waar Jehovah hem gebood heen te gaan achter te blijven. En iedere keer
wilde Elisa Elia niet verlaten. Schijnbaar was Elisa ongehoorzaam. De betekenis
hiervan is echter dat de Heer in Zijn Menselijke in verschillende staten moest
leven, waar Hij gedurende Zijn aardse bestaan in stijgende lijn doorheen ging.
Achterblijven sloot in er verblijven, er wonen, niet wachten (op Elia). De Heer
moest die staten niet alleen kennen en verstaan, maar ze Zich ook eigen maken,
ze doorleven. Zo werden ze van Hem, werd Hij er éen mee. Daarom staat er in het
Woord: Zo waarachtig als de Heer leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet
verlaten (2 Koningen 2: 2). Het leven van de Heer is Jehovah's leven. De
twee kunnen niet gescheiden worden. U kunt hieruit inzien dat het antwoord van
Elisa aan Elia geen blijk was van ongehoorzaamheid, maar juist van het
tegenovergestelde.
In de letterlijke zin van het Woord
wordt ons verteld dat de zonen van de profeten tegen Elisa zeiden: Weet gij,
dat de Heer heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het
ook wel, zwijgt gij stil (2 Koningen 2:3 en 5). Hoe moeten wij dit
verstaan? Wat is de betekenis ervan? Eerst moeten we weten wat een meester of
een heer betekent. Met een meester wordt de liefde bedoeld die in een mens
regeert. Dat zijn de waarheden en goedheden uit de Heer of het zijn de
boosheden en valsheden uit de hel. Wat betekent vervolgens het hoofd? In het
Woord beeldt het hoofd van een mens het innerlijke of de geestelijke mens uit.
Het is datgene dat het leven van een mens maakt zoals het is. Het is óf het
leven uit zijn eigene en is dan boos, of het is het leven uit de Heer, een
nieuw eigene of proprium, en dat is goed. We weten dat wat de Heer van Maria
had niet alleen het stoffelijk lichaam was, maar het gehele uitwendig natuurlijke
leven betrof. Maar dat menselijke van de Heer bevatte geen enkel daadwerkelijk
boze, zoals dat het geval is bij ons allen. De Heer erfde wel de boze
neigingen, zoals ieder mens die heeft, en Hij moest daartegen strijden en ze
overwinnen. De meester of heer in de tekst die de Heer van Elisa's hoofd
wegnemen zou, betekent de boze begeerten of neigingen die de Heer van Zijn
moeder Maria geërfd had en die zetelden in het lichaam dat Hij van Maria had.
Dit was de overwinning over de hellen; het was de onderwerping en ordening
ervan, waardoor de Heer erover regeerde. Evenzo zei de Heer tegen Zijn
discipelen dat zij niemand zeggen zouden, dat Hij was Jezus, de Christus
(Mattheus 16: 20). Elisa, wiens naam betekende 'de verlossing van de Heer', zei
tegen de zonen van de profeten stil te zwijgen. Waarom? Het stilzwijgen bewaren
betekent de weeklacht vanwege de verwoesting van de Kerk.
Elia en Elisa beeldden de
voortschrijding van de Heer uit door verschillende staten naar Zijn
uiteindelijke verheerlijking. Dat werd uitgebeeld door hun reizen naar
verschillende steden. Zo kwamen Elia en Elisa bij de Jordaan. Wat hier
uitgebeeld werd, was dat de Heer het Goddelijk Ware en daarmede het eerste en
voornaamste van de Kerk bereikte. Elia sloeg het water van de rivier met zijn
mantel waardoor het herwaarts en derwaarts verdeeld werd en zij beiden daar
doorheen gingen op het droge. Dit betekende de uiteindelijke verwijdering van
alle boosheden uit dat menselijke van Maria, dus de onderwerping van de hellen.
Het water van de Jordaan betekende boosheden en valsheden, evenals het water
van de Rode Zee. Boosheden worden bevochten door middel van uitwendige
waarheden. De hellen kunnen inwendige waarheden of Goddelijke waarheden niet
aanvallen, maar zij kunnen wel uitwendige of natuurlijke waarheden aanvallen.
Toen de mantel van Elia, het Menselijke van de Heer, Zijn Natuurlijke, echter
éen was met Zijn Goddelijke, vluchtten de boze geesten weg, toen Hij hen sloeg.
Dat Elisa om twee delen van Elia's geest vroeg, betekent dat in de Heer in Zijn
uiteindelijke verheerlijking het Goddelijke Ware en het Goddelijk Goede met
elkaar verenigd zouden zijn in zijn Goddelijk Menselijke.
Laten we ons nu weer tot de tekst
wenden. En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was
er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding
maakten. Alzo voer Elía met een onweder ten hemel (2 Koningen 2:11). De
Heer steeg in Zijn Goddelijk Menselijke op naar de Hemel. Het Verheerlijkt Menselijke,
het Goddelijk Ware en het Goddelijk Goede steeg boven de Hemelen uit. Hoe was
het ten aanzien van Elisa? Elisa beeldde het Woord des Heren uit net als alle
Israëlitische profeten. Toen Elisa alleen achterbleef beeldde hij bovendien het
Woord uit ten aanzien van de Heilige Geest die toen voortging uit het Goddelijk
Menselijke. In de tekst staat dat Elia ten Hemel voer in een windhoos (Ned.
tekst: een onweder). De windhoos of wervelwind betekent de verwarring van de
Kerk met betrekking tot de leer van de Heer en ook met betrekking tot de
verlossing van de mens. De betekenis of uitbeelding van Elia en Elisa openbaart
ons de twee staten waar de Heer doorheen ging, terwijl Hij hier op aarde was.
Deze twee staten waren die van de exinanitie (ontlediging) en de
Verheerlijking. Vanwege de staat der Verheerlijking gaat de Heilige Geest nu
voort door de verbinding met de Heer. Dat Elisa Elia's mantel, die van hem
afgevallen was, ophief, betekent dat Elisa nu het Woord in de uitwendige of
letterlijke zin uitbeeldde. Het is het Goddelijk Voortgaande dat de mens in
staat stelt naar de hervorming en wederverwekking geleid te worden als hij als
uit zichzelf daartoe bereid is.
Ten slotte wenden we ons weer naar de
tekst van vandaag in verband met de wederverwekking van de mens. De inwendige
of geestelijke zin van het Woord wordt beschermd tegen de ontwijding door de
mens. Daarom heeft de Heer voorzien in de verlossing van de mens door het
Goddelijke te verenigen met het Menselijke. We moeten nu tot de uitwendige of
letterlijke zin komen om tot gehoorzaamheid aan Zijn waarheden geleid te kunnen
worden. We moeten het Woord verstaan als de leringen van de Heer voor onze
wederverwekking en onze verlossing. Onze voorlezingen en onze tekst voorzien
ruimschoots in die leiding. In Gilgal worden wij ingeleid in Zijn natuurlijke
waarheden. Dat wil zeggen als we het Woord aandachtig lezen met het doel het
ware des Heren te aanvaarden. In Bethel wordt ons geleerd dat het Woord óok een
inwendige betekenis heeft, welke is het Verheerlijkt Goddelijk Menselijke. In
Jericho krijgen wij het verstaan van het natuurlijk goede en ware dat niet uit
ons eigene is maar uit de Heer. Onze goedheden en waarheden zijn boosheden en
valsheden als ze niet uit de Heer zijn. Het onderricht over de inwendige
wetenschap aangaande de inwendige waarheden wordt de mens gegeven uit de Heer,
opdat hij als uit zichzelf naar die goedheden en waarheden zal leven.
Door het oversteken van de Jordaan
wordt de inleiding van de mens in de Kerk uitgebeeld. Dit betreft de
letterlijke zin van het Woord ten aanzien van het Goddelijk Ware, welke de
wederverwekking van de mens inleidt. Als hij naar dat ware leeft, wordt hij
ingeleid in de Hemel, ofschoon hij zich daar niet van bewust is tijdens zijn
leven op aarde. Hij wordt zich daarvan pas bewust na het verlaten van dit
aardse leven. Het oversteken van de Jordaan beeldt de verwijdering van de
zonden van de mens uit, dus van de valsheden die zijn gedachten beheersten. En
dan ontvangt hij uit de Heer een nieuw proprium van goedheden en waarheden. De
verwijdering van de zonden wordt uitgebeeld door het slaan van Elisa met de
mantel van Elia van het water van de Jordaan.
Zijn wij, net als Elisa, vastbesloten
bij onze Heer te blijven? Zijn wij vastbesloten om met het Goddelijke verbonden
te worden zoals de Heer toen Hij op aarde was, vastbesloten was met het
Goddelijke verenigd te worden? Hebben wij ons oude proprium dat over ons
heerste, overwonnen en onze boosheden en valsheden door middel van de waarheden
van het Woord verwijderd? Zijn wij gehoorzaam aan de leringen van het Woord en
bereid door de Heilige Geest in onze hervorming en wederverwekking geleid te
worden? Als dat zo is, mogen wij, net als Elisa, vragen dat er twee delen van
de Geest des Heren op ons mogen zijn. We moeten ons als uit onszelf goedheden
en waarheden toe-eigenen. We moeten uit de letterlijke zin van het Woord
waarheden opnemen. Dan mogen we goedheden en waarheden ontvangen uit de
inwendige zin van het Woord, de Geest van de Heer. Laat ons de mantel van Elia
aantrekken en bekleed worden met de goedheden en waarheden des Heren.
Amen.