Preek over de Openbaring aangaande de
Stichting van de Nieuwe Kerk (Openbaring
1: 1,2,10,12,16, en 20)
door ds.
Voorlezingen:
-
Psalm 78:
69-72; 89: 3,4,20
-
Openbaring 1:
1-4, 10-13, 16,19,20
- Apocalyps Onthuld 2,3, § 1
De openbaring van Jezus Christus, die
God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast
geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht
Johannes te kennen gegeven heeft; Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de
getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. &…; Ik was in de
geest op de dag des Heren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een
bazuin, &…; En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken
had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren; en in het
midden&…; Eén, de Zoon des Mensen gelijk zijnde.&…; En Hij had zeven
sterren in Zijn rechterhand. De verborgenheid der zeven sterren &…; zijn de
engelen der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren &…; zijn de zeven
Gemeenten. (Openbaring 1: 1,2,10,12,16 en 20)
Vanaf de schepping kon de mensheid door
verscheidene openbaringen bekend zijn met de Heer en Zijn Ware, onmiddellijke
openbaringen, openbaringen door middel van overeenstemmingen, die door een
levende stem en die door middel van het Woord. Een studie van het Woord onthult
ons dat de Oudste Kerk, de Adamitische Kerk, de Heer door onmiddellijke
openbaringen kende, want Hij openbaarde Zich toen aan de mensen doordat Hij hun
ziel liefhad en in hun gemoed woonde, waarin Hij hun geloof, dat hun leven was,
vormde. Deze staat van de Kerk in de mens heette 'de hemelse staat'. De mens
van de Oude Kerk, de Noachitische, leerde de Heer en Zijn waarheden door middel
van de overeenstemmingen kennen en vormde voor zichzelf een leer der
naastenliefde. Zij kon weten wie Hij was door middel van de natuurlijke dingen,
die de dingen in de Hemel uitbeeldden. En zij had een Woord (zie Hemelse
Verborgenheden 2888-6). Dat was de geestelijke staat van de mens van die Kerk.
Toen de Kerk in haar uitwendige of natuurlijke staat kwam - de staat van de
Joodse Kerk - openbaarde de Heer Zich door middel van een levende stem die
gehoord werd door de Profeten, de Apostelen en nog anderen. Het weten van de
overeenstemmingen ging verloren. Toen kwam de Heer Zelf op aarde en Hij
stichtte de Primitieve of Eerste Christelijke Kerk, welke Hem kende door het
geschreven Woord van het Oude en Nieuwe Testament.
In het Nieuwe Testament voorzegde de
Heer Zelf het einde van die Kerk. Ook alle vroegere Kerken waren ten einde
gekomen. We kunnen over het einde van de Christelijke Kerk in de eerste plaats
lezen in het Boek genaamd De Openbaring van Johannes, maar het wordt ook
in verschillende andere delen van het Woord voorzegd. Aan een zodanige in het
Woord beschreven openbaring kleeft echter een probleem, namelijk dat de
verklaring van de letterlijke tekst ervan wemelt van begoochelingen en
valsheden, doordat ze noodzakelijkerwijs door mensen geschiedt, die daarbij hun
eigen natuurlijke verstand gebruiken. Iedereen kan begrijpen dat de oorzaak van
de zondeval van de mens in de eerste plaats was dat hij de hemelse en
geestelijke dingen van de hemelse staat der Kerk binnenin hem door zijn eigen
zintuiglijke waarnemingen wilde verklaren. Daardoor verloor de mens steeds meer
de hemelse staat en werd hij ten slotte louter natuurlijk. Als de mens dan ook
niet geestelijk wederom geboren wordt, blijft hij in die natuurlijke staat,
heeft hij geen verbinding met de Heer en de Hemel en kan hij niet verlost
worden van zijn boosheden.
Ons is geleerd dat alle Kerken
aanvingen in een staat van liefde en naastenliefde en geëindigd zijn in een
staat van verwoesting en voleinding. Anderzijds worden in iedere staat waarin
de mens en dus de Kerk in hem verkeert door de Heer waarheden of
verschijningsvormen van waarheden gegeven, waardoor hij door de barmhartigheid
van de Heer de weg der Wederverwekking op geleid kan worden. In de vier vorige
staten van de mensheid was er enerzijds de echte Kerk met de leer der
wederverwekking en anderzijds de valse of verdorven kerk waardoor de mens zich
van de Heer afwendde. De mensheid verkeerde in verreweg de meeste gevallen in
de staat van die kerk vanwege de overgeërfde boosheden van allerlei aard die
bijna overal heersten.
De Heer Jezus Christus kwam op aarde om
de mensheid te bevrijden van de slavernij van haar overgeërfde en
daadwerkelijke boosheden. Zoals in het Woord beschreven staat kwam de
Christelijke Kerk, die tijdens Zijn verblijf op aarde door Hem gesticht was en
die geheel verdorven was, ten einde, doordat het Woord door de mensen niet
langer als een Goddelijke Openbaring aanvaard, maar volkomen vervalst werd. De
echte Kerk werd echter door de Heer voortgezet door de oprichting van de Nieuwe
Kerk. Wij lezen dit alles in het Boek genaamd De Openbaring. Maar tenzij
de mensheid de geestelijke betekenis van het aan haar gegeven Woord, en in het
bijzonder ten aanzien van het Boek De Openbaring verstaat, blijft al het
geopenbaarde voor haar een mysterie en kent zij de ware boodschap niet. De
reden of ratio van de mens kon pas door het Nieuwe Woord veranderd worden.
Daardoor is het de mens nu mogelijk de inwendige zin van het Woord te verstaan
en de echte waarheden te leren die zijn geloof vormen en de echte goedheden te
doen vanuit naastenliefde.
Het geschreven Woord leert de mens,
terwijl hij nog in deze wereld leeft, dat er een leven na de natuurlijk dood is
en dat er een Hemel en een hel zijn. Het leven in de Hemel heet het Geestelijk
Leven dat vanuit de Heer is. En het leven in de hel heet de geestelijke dood.
Zolang we nog in deze wereld leven, is ons natuurlijk lichaam de houder en
bedekking van ons geestelijk leven. Laat ons ook beseffen dat God het Leven
Zelf is. Toen de Heer op aarde was, heeft Hij Zelf gezegd dat Hij het Leven is
en dat vanuit Hem al het leven in de mens invloeit. Wij zijn slechts vaten die
het leven opnemen. Als en in zoverre als we dat leven niet misbruiken, is de
Heer in ons en het vormt ons gemoed tot een beeld en gelijkenis van de Heer. Want
de Heilige Geest is het Heilige Voortgaande Goede en Ware van Hem.
Zij die in de staat van de Christelijke
Kerk zijn - en dat kunnen ook zij zijn die uitwendig lid van de Nieuwe Kerk
zijn - vormen inwendig de oude Christelijke Kerk die, net als alle vorige
Kerken, geëindigd is. Zij, aan wie de geestelijke zin van het Woord heden
onthuld kan worden - en dat kunnen ook zij zijn die uitwendig lid van de oude
Christelijke Kerk zijn - zullen geoordeeld worden overeenkomstig hun geloof,
dat wil zeggen, overeenkomstig de waarheden die ze weten en waarnaar ze geleefd
hebben. Dit is het Laatste Oordeel dat de Wederkomst van de Heer in de mens is.
De vraag is: Hoe verandert dat het leven van de mens? Hoe gaat het leven van
God, Zijn goede en ware oftewel Zijn liefde en wijsheid ons gemoed binnen en
verbindt het ons met de Heer en met de Engelen in de Hemel? Als het, zoals we
gezegd hebben, is door middel van ons verstaan van het Woord, dan moet dat
verstaan veranderd worden van het begrijpen van louter de verschijningsvormen
van het ware naar het verstaan van het echte ware, dan moet het ware
rechtstreeks of onmiddellijk vanuit de Heer ons gemoed binnenkomen, als we het
Woord lezen. Dan behoren we te handelen in gehoorzaamheid eraan. Dat is niet
mogelijk als de waarheden die we leren, geen echte waarheden zijn en als ze
niet een zodanige uitwerking op ons hebben dat we de Heer volgen. Als de
'waarheden' in ons gemoed uit het eigene of zelf van ons zijn, zullen ze ons
alleen maar op een dwaalspoor brengen, omdat dan ons zelf over ons regeert en
niet de Heer. Het ware moet vanuit het goede komen dat van de Heer is, want Hij
is de Liefde Zelf.
Dit leert ons dat de mens een nieuwe
wil en een nieuw verstand moet ontvangen van de Heer. Hij moet geestelijk
opnieuw geboren worden. Als de Heer kan wederkomen in het gemoed van een mens,
kan Hij in hem een nieuw redelijke en een nieuw natuurlijke scheppen en zo als
het ware een nieuwe Kerk in hem vormen, terwijl de mens nog in de wereld is.
Laten we dit proces helder uitleggen. Johannes
kreeg een visioen van hetgeen komen zou, toen hij in de geest was, dat wil
zeggen, toen hij uitbeeldende dingen zag en hoorde, namelijk een grote stem,
als van een bazuin, zeven gouden kandelaren, de Zoon des Mensen, staande in het
midden ervan, en vele dingen die betrekking hadden op Hem, zoals dat Hij zeven
sterren in Zijn rechterhand had. En de Heer droeg hem op hetgeen hij, Johannes,
gezien had, te schrijven en 'hetgeen is en hetgeen na deze geschieden zal'. Hem
werd opgedragen te schrijven aan de Engelen van de zeven Gemeenten, dat wil
zeggen, aan hen die van de toekomstige Kerk, en niet van de toen bestaande
kerk, de Primitieve of Eerste Christelijke Kerk, zouden zijn. De laatste kwam
tot een einde. De Engelen in de Hemel verstaan de geestelijke zin van het
Woord; de mensen op aarde verstaan slechts de letterlijke betekenis ervan,
tenzij hun de overeenstemmingen onthuld kunnen worden. De waarheden van de
letterlijke zin van het Woord zijn alle slechts verschijningsvormen van het
ware.
Met andere woorden, er zal een tijd
komen dat datgene waarover Johannes schreef, duidelijk zal worden voor de
mensheid en geen mysterie zal blijven, zoals het was voor hen die in de
bedoelde staat van de Kerk waren. Er zal een tijd oftewel een staat komen dat
de mensheid de in het Woord verborgen waarheden zal weten door de onmiddellijke
openbaring ervan. De mensheid zal hetgeen nu nog verborgen is, op geestelijke
wijze verstaan. Zij zal in staat zijn te leren begrijpen wat datgene waarover
Johannes schreef, uitbeeldt.
Op die manier kunnen echte waarheden
bekend worden. En als ze geweten en erkend worden en als ernaar gehandeld
wordt, omdat de mens een zodanige openbaring gelooft en liefheeft, vloeit de liefde
van de Heer in die handelingen in als water dat in een vat gegoten wordt. U
kunt begrijpen dat die echte of geestelijke waarheden vaten zijn van het goede
dat het wezen is van het leven van de mens, zowel nu in zijn natuurlijke staat
als straks in zijn geestelijke. Dat is dat de Nieuwe Kerk dan op aarde gekomen
is. Klaarblijkelijk was die openbaring vanaf het eerste hoofdstuk in het Boek De
Openbaring bedoeld voor hen die ze gaan verstaan, dat wil zeggen, voor hen
die het Goddelijk Menselijke des Heren opnemen en erkennen als de God van Hemel
en aarde. Want, waarom zou de mensheid een Woord ontvangen hebben waarvan
niemand de zin kan verstaan? Heeft de Heer niet geleerd dat Zijn Vader goede
gaven zou geven en geen boze, zoals een aardse vader zijn kind geen steen zal
geven in plaats van brood.
In het Woord des Heren lezen we: De
openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn
dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten (Openbaring
1: 1). Dienstknechten zijn zij die de Goddelijke Waarheden opnemen. (De Heer
des huizes geeft instructies aan de dienstknechten.) En aangezien de waarheden
Goddelijk zijn, mag de mens ze zich niet toeëigenen alsof ze van hem zouden
zijn. (Het zijn niet de instructies van de dienstknecht zelf, niet diens eigen
'waarheden', maar die van de Heer des huizes.) Want ofschoon het Goddelijk Ware
van de Heer niet van het eigene van de mens is, neemt hij door middel ervan het
leven op. Daaruit begrijpen we dat de mensheid een nieuw Woord gegeven is, een
Woord dat de overeenstemmingen kan onthullen tussen de Hemel en de aarde,
tussen het natuurlijk verstaan van de mens van de letterlijke zin ervan en zijn
geestelijk verstaan van de inwendige zin ervan. (Als de dienstknecht de
instructies oftewel waarheden van zijn Meester niet wil verstaan, neemt hij ze
niet op en heeft hij er dus geen baat bij.) Op deze wijze kon er niet alleen
overeenstemming en vergemeenschapping zijn tussen Engelen en mensen, en tussen
de Heer en mensen, maar kon er ook weer verbinding tussen de Heer en de
mensheid tot stand komen. Zo werd de mens wederverwerkt en kon de Heer in de
ziel en het gemoed van een mens wonen en zijn boosheden uit hem verwijderen.
Zij die in het inwendige van de Nieuwe Kerk zijn, ontvangen onmiddellijke openbaringen
vanuit de Heer, terwijl zij die in het uitwendige ervan zijn, openbaringen
ontvangen door middel van overeenstemmingen.
Laat ons verder lezen: en die Hij
door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft
(Openbaring 1: 1). Zij die van de Eerste Christelijke kerk waren, die
opgericht werd toen Jezus Christus onder de mensen op aarde leefde, geloofden
dat de Heer bepaalde mensen inspireerde, waardoor zij de Boeken van het Oude en
Nieuwe Testament schreven. Johannes was een van die schrijvers, die de hem
vanuit de Heer gegeven openbaring te boek stelde. Met andere woorden, er werden
Johannes uit de Hemel dingen vanuit de Heer onthuld die voor de mensheid
bestemd waren. De Heer spreekt met de mens door middel van de Hemel, net zoals
een mens door middel van de taal met andere mensen spreekt.
Deze Onthulling van Jezus Christus is
bedoeld voor Gods dienstknechten. Dat zijn zij die in het geloof uit de
naastenliefde zijn (vergelijk De Apocalyps Onthuld 3). Als die hoedanigheden in
een mens zijn, neemt hij de tegenwoordigheid van de Heer in zijn geestelijke
gewaar, want de Heer is in het geestelijke bij de mens, waar Zijn goedheden en
waarheden hun woning vinden. Johannes was een van de discipelen van de Heer,
die Hij als zodanig verkoos, en later een van de apostelen, in wie het begin
was van de door de Heer gestichte Eerste Christelijke Kerk. De goedheden en
waarheden van die Kerk waren alle verschijningsvormen van echte goedheden en
waarheden, die in hen die tot die Kerk behoorden, de Kerk binnenin hem
formeerde. Derhalve nemen zij die vanuit het hart, en zo in het licht, het
Goddelijk Ware vanuit Het Woord op en erkennen zij dat het Menselijke van de
Heer Goddelijk is, en betuigen zij het Woord Gods (vergelijk Openbaring 1: 2 en
Apocalyps Ontvouwd 6). Opnemen vanuit het hart in het licht doen zij die
ten volle bereid zijn overeenkomstig het Goddelijk Ware te handelen.
Zij die de waarheden van dit Boek,
getiteld De Openbaring, niet opnemen zijn zij die willens en wetens ontkennen
dat de Heer wedergekomen is in een Woord, waarin de mensheid geleerd wordt wat
er uitgebeeld wordt door hetgeen Johannes en de Profeten voor hem geschreven
hebben. We hebben aangetoond dat wat Johannes schreef aan hen gericht is die
werkelijk van de Nieuwe Kerk zijn. We zien dat bevestigd in de woorden want
de tijd is nabij (Openbaring 1: 3), waaruit blijkt dat de Kerk die toen
bestond, een einde zou nemen. Dat betekent noodzakelijkerwijs dat er weldra een
Nieuwe Kerk op aarde zou opgericht worden. In die Nieuwe Kerk kan de Heer in de
mens wonen en daar is de verbinding van Hem met die mens. Het wezenlijke is dat
de Heer Jezus Christus de God van Hemel en aarde is, en dat een mens berouw
heeft van zijn boosheden. Dat verbindt hem met de Heer en verlost hem. Want het
zijn de twee wezenlijke dingen van de Nieuwe Kerk.
De vroegere Christelijke Kerken zijn
ten einde gekomen en er is een nieuwe Kerk gesticht. Waarom zijn de oude
Christelijke Kerken geëindigd? Ze zijn ten einde gekomen, doordat ze niet langer
het ware betreffende God leerden. De mensheid kon Hem niet langer leren kennen.
Zij had in plaats van waarheden begoochelingen en valsheden als waarheden
omhelsd en daaruit dogma's samengesteld. Een Kerk is Kerk overeenkomstig haar
verstaan van het Woord. En de oude Christelijke Kerken geloofden alleen wat hun
eigenliefde hen als waar voorspiegelde. Vanwege hun liefde voor de
begoochelingen en valsheden, waaruit hun dogma's bestonden, meenden zij dat het
geloof op de eerste plaats kwam en de naastenliefde op de tweede plaats. In
feite ontzielden zij daarmede de ware naastenliefde en maakten zij haar tot
iets uitwendigs. De Nieuwe Kerk, die op aarde kwam in de plaats van de oude
Kerken, is de Kroon van alle voorgaande Kerken. Het is niet langer een uitbeeldende
Kerk. Want de Heer Zelf is in Zijn goede en ware en in het leven van deze Kerk
in de mens die waarlijk tot die Nieuwe Kerk behoort.
Ieder mens moet heden ten dage, net als
de mens die geboren werd in de tijd van de oude Christelijke Kerken en ook
daarvoor, de waarheden van het Woord door middel van zijn natuurlijke zintuigen
opnemen. Hij moet de Heer leren kennen en erkennen en hij moet berouw hebben
van zijn zonden. Door middel van de onderscheiden openbaringen vanuit de Heer
kan een mens Hem leren kennen en kan hij leren hoe hij moet leven. Maar als hij
opzettelijk weigert de nieuwe openbaring van de Heer - het Woord van het
Goddelijk Menselijke - als zodanig te aanvaarden, ofschoon hij er zich bewust
van is dat hij dat wel zou moeten doen en het misschien ook wel met de mond
doet en zelfs een lid is van de uitwendige Kerk, blijft hij buiten de echte,
innerlijke Kerk en is hij in feite slechts een lid van de uitbeeldende Kerk,
welke naam ze ook heeft. Maar als een mens om allerlei redenen en door allerlei
oorzaken, bijvoorbeeld omdat hij lid is van een van de oude Christelijke Kerken
en meent dat dat, hoe gebrekkig ook, in wezen de ware Kerk is, en als hij zijn
hart niet heeft verhard tegen de invloed van het goede van de Heer en niet
willens en wetens valsheden als waarheden heeft verkondigd, kunnen en zullen
hem in de Geestelijke Wereld, Goddelijke Waarheden worden geleerd en zal hij
het smalle pad opgaan dat naar de Hemel leidt.
Zij echter die deze openbaring met hart
en ziel aanvaarden, erkennen daarmede de Heer in hun binnenste, die in hen en
in hun broeders en zusters Zijn Nieuwe Kerk vestigt, een Kerk die vanuit de
Heer geestelijk is, ook op aarde. Het Boek De Openbaring, dat Johannes
vanuit de Heer schreef, is voor hen die van die Nieuwe Kerk zijn en zullen
zijn, opdat zij de waarheden ervan zouden weten en erkennen en uit de
aandoening ervoor in ware liefde voor elkander zouden handelen. Op die manier
wordt heden ten dage de ware Kerk bij en in die mensen gevormd in wier gemoed
de liefde des Heren ingeplant kan worden. Want in die mens leeft de Heer
werkelijk en is Hij ook op diens aarde tegenwoordig bij hem/haar.
Amen.