De Nieuwe Kerk en haar religie
De idee dat er heden ten dage een
geheel 'nieuwe' Kerk wordt gesticht, wordt door de gemiddelde mens die ervan
hoort, met argwaan vernomen. Vele zullen die gedachte zelfs onchristelijk
noemen. Men meent dat alleen de Rooms-Katholieke Kerk, de vele Protestantse
kerkgenootschappen en misschien de talrijke niet-confessionele kerken
christelijk genoemd mogen worden, en zelfs een Kerk. Dat er vandaag de dag een
volkomen andere Kerk zou kunnen ontstaan, die zich waarlijk Christelijk noemt
en zegt de Heer God Jezus Christus te vereren, wordt een hersenspinsel genoemd.
Dat er uit dezelfde liefde waaruit de Apostolische Kerk en de latere
Christelijke Kerken ontstaan zijn, een Kerk zou kunnen worden opgericht met een
geheel nieuwe visie op wat een Kerk is, wordt met verontwaardiging van de hand
gewezen.
Maar als u de Tegenwoordigheid van de
Heer God bij de mensheid door de gehele geschiedenis heen in beschouwing neemt,
ziet u dat iedere keer dat de Kerk zich uit eigenliefde van de Heer afkeerde,
er uit de enkelen die niet afvallig werden, een nieuwe Kerk werd opgericht die
de vorige verving. Bijvoorbeeld: toen de mensheid in het begin van de schepping
steeds zondiger werd - zoals we in de eerste vier hoofdstukken van het Boek
Genesis kunnen lezen - kwam er aan de voor hen bewuste Tegenwoordigheid van de
Heer een einde. De climax daarvan kunnen we in het verhaal over de zondvloed
lezen. Daarna werd er een 'nieuwe' Kerk opgericht, die Noach met zijn drie
zoons heette. Het einde van de Oudste Kerk op aarde was als het ware een
verdrinken in een overstroming van boosheden en valsheden. Deze 'nieuwe' Kerk,
die de Oude Kerk genoemd wordt, kwam tot ontwikkeling en de leer van de liefde jegens
de naaste oftewel de naastenliefde kreeg er een overheersende rol in. Bij het
voortschrijden van de geschiedenis wordt ons verhaald dat de mensheid een
'toren' ging bouwen, de toren van Babel, als een monument voor zichzelf. Zij
plaatste zichzelf in feite boven God. Haar leven van naastenliefde verwerd tot
een leven van zelfliefde. Net als tevoren keerde de mensheid zich van God af.
En weer werd er uit de overblijfselen van die Oude Kerk een 'nieuwe' Kerk
opgericht. Deze keer ontstond ze door middel van Abram, die later Abraham
genoemd werd. Zijn zoon was Izak en diens zoon Jacob, uit wie de twaalf stammen
van Israël voortkwamen, van welke de natie Israël ontstond die later in twee
koninkrijken verdeeld werd, de Joodse en Israëlitische Kerk.
Ook de joden en Israëlieten keerden
zich van de Heer af en werden steeds meer door de eigenliefde beheerst. Zoals
wij weten kwam de Heer toen op aarde en nam Hij het menselijke aan. Opnieuw
werd er een 'nieuwe' Kerk opgericht uit de weinigen die in die tijd in de Heer
geloofden, de discipelen en enige anderen. Zij aanvaardden de Heer als de
Messias en volgden Hem. Zo werd de Christelijke Kerk door Jezus Christus Zelf
opgericht. Die Kerk heette zo, omdat de leden ervan geloofden dat de Heer Jezus
Christus God was. U herinnert zich dat Thomas, toen hij zich realiseerde dat de
Heer werkelijk opgestaan was, uitriep: 'Mijn Heer en mijn God'. Hij zag in dat
de twee een en dezelfde Persoon waren.
Eerste heette deze Kerk de Apostolische
Kerk en later werd ze bekend als de Christelijke Kerk. De Kerken die daar heden
ten dage de restanten van zijn, zijn de Rooms-Katholieke, de Protestantse, de
Grieks-Orthodoxe en tal van andere Kerken.
Zo wordt er heden ten dage weer een
'nieuwe' Kerk opgericht uit de overblijfselen van de vroegere Kerken, des Heren
Nieuwe Kerk zijnde Nova Hierosolyma. Deze Kerk wordt opgericht uit de goedheden
en waarheden van de vorige Kerken, dat wil zeggen, uit hen in wie iets van die
goedheden en waarheden is.
De nieuwe Kerk die nu op aarde
gevestigd wordt, is de Ware Christelijke Kerk. Het is een Kerk waarin de mens
de geestelijke of inwendige betekenis van het Woord kan gaan verstaan en waarin
de Heer Jezus Christus als het Goddelijk Menselijke nu kan regeren in het
gemoed van de mens waarin die Kerk gevestigd kan worden, zodat het Koninkrijk
des Heren zowel in zijn Hemel als op zijn aarde zal komen. U vraagt zich
misschien af waarom het noodzakelijk was dat er weer een 'nieuwe' Kerk
ontstond, terwijl Jezus Christus Zelf al een Kerk, de Christelijke Kerk,
opgericht had. Deze Kerk kon pas in het gemoed van de mensen gevestigd worden
toen de Christelijke Kerk in al haar vormen ten einde gekomen was en de Heer
was wedergekomen. Pas als de geestelijke graad van een mens in hem geopend en
verbonden is met een nieuw natuurlijke dat van de Heer in hem is, en hij niet
langer alleen zichzelf en de dingen van de wereld liefheeft en niets van de
Heer en de naaste, kan de Heer in hem wederkomen. Tot zo lang verstaat hij het
ware niet en ook niet de verschijningsvormen ervan. Wat hij meent te verstaan,
zijn de uitwendige natuurlijke waarheden of wat hij daarvoor houdt. Dat
gebeurde met bijna allen die tot de vorige Kerken behoorden. Het waren op zijn
best uitwendig natuurlijke Kerken, omdat haar leden, op enkelen na, buiten de
ware Kerk waren. Die Kerken waren in feite uitbeeldingen van de ware Kerk, en
zelfs niet eens een uitbeeldende Kerk. Merk op: Het is de mens in wiens
binnenste de ware Kerk gevestigd wordt, in wie de Heer voor hem bewust
tegenwoordig is. Uit godsdienstig oogpunt bezien waren de Kerken die uit de
Oude Kerk voortkwamen, en zijn de hedendaagse Kerken geen ware Kerken. Het zijn
de uitwendige restanten van vroegere Kerken. Een ervan was de Hebreeuwse Kerk.
Die verliet Abram in gehoorzaamheid aan Jehovah.
Onder het uitbeeldende van een Kerk
wordt verstaan een kerk, waarvan de eredienst slechts uitwendig is, dat wil
zeggen, een uitwendige kerk zonder inwendige. Toch kunnen in een zodanige
eredienst vanbinnen waarheden verborgen zijn die overeenstemmen met hemelse en
geestelijke waarheden, waarheden die vanuit de Heer zijn. Maar de mens die van
een uitbeeldende Kerk is, weet dat niet als hij niet enigszins in verlichting
is. Als hij dat wel is, weet en erkent hij dat er in het Woord een inwendige of
geestelijke zin verborgen ligt. Vóor de Heer in de wereld kwam, waren alle
Kerken uitbeeldende Kerken, dat wil zeggen, hun eredienst was slechts
uitbeeldend, en na verloop van tijd zelfs dat niet, want haar leden werden
afgodendienaren.
In alle vroegere (en huidige) Kerken
riep (en roept) de Heer de mens uit zijn zondig leven tot een leven van liefde
tot Hem en jegens de naaste, hetgeen het leven der naastenliefde is. Zo riep
Hij Noach, Abram en de Discipelen en stichtte Hij steeds weer een 'nieuwe' Kerk
op aarde, de Oude Kerk, de Israëlitische en Joodse Kerk, en de Christelijke
Kerk. En heden ten dage richt Hij weer een nieuwe Kerk op, de Nieuwe of Ware
Christelijke Kerk. U vraagt zich misschien af op welke wijze de Heer dat doet.
Alle mensen zijn en worden geschapen met een uitwendig natuurlijk lichaam met
uitwendige natuurlijke zintuigen, waarmee zij in deze uitwendige natuurlijke
wereld leven. Maar binnenin dat uitwendige lichaam is een geestelijk lichaam
met al zijn zintuigen, waarmee alle mensen in de geestelijke wereld leven of
zullen leven, hetzij in de Hemel, hetzij in de hel, hetzij in de Geestelijke
Wereld tussen de Hemel en de hel vanwaar zij óf naar de Hemel óf naar de hel
zullen gaan overeenkomstig hun leven, dat wil zeggen, hun heersende liefde. De
geest van ieder mens leeft reeds gedurende de tijd dat hij nog in deze wereld
is in de Geestelijke Wereld. Hij leeft daar in verbinding met goede en met boze
geesten, overeenkomstig zijn goede en boze liefden. In zijn stoffelijk lichaam
is een mens zich daar niet bewust van, tenzij hij zich er op enigerlei wijze
vanuit de Heer bewust gemaakt kan worden. Vanwege haar overgeërfde boze aard
hoort de mensheid de stem van de Heer in haar binnenste, haar hemelse en
geestelijke graad, die gesloten zijn, niet meer. Vanwege haar zonden is het
innerlijke leven in hoge mate een leven waarvan de mensheid geen weet heeft en
waar ze zich niet om bekommert. Daarom moet de Heer de mens nu door middel van
diens uitwendige zintuigen benaderen. Maar door haar zondige aard begeert ieder
mens van nature over de dingen van de Heer en zelfs over de Heer Zelf te
heersen en hij meent dat al wat hij uit zichzelf wil, denkt en doet goed, waar
en nuttig is, terwijl het in feite boos, vals en onnuttig is.
De Heer tracht de mens door tal van
middelen te roepen. Het belangrijkste daarvan is Zijn Woord, want dat is de
Bron van al het Ware. Met andere woorden, de Heer komt tot ons door middel van
Zijn Woord en verschijnt zo als het ware in ons verstand. De vraag is echter:
Hoe verstaat een mens het Woord van God, in welke vorm Het ook onder zijn
aandacht komt?
Wat verstaan wij met betrekking tot de
Heer en tot Zijn Koninkrijk dat, zoals Hij gezegd heeft, binnenin de mens is
die Hem liefheeft en in Hem gelooft, zoals de discipelen? In ons natuurlijk
gemoed ontwikkelen wij een geloof en een leer van de Kerk dienovereenkomstig
volgens de staat van ons gemoed. In de hedendaagse mens kan zich als het ware
een Nieuwe Kerk ontwikkelen op grond van de Openbaringen van het Derde
Testament, het Woord van het Goddelijk Menselijke, van de Heer die opgestaan is
en Zichzelf verheerlijkt heeft. Dan zal hem de geestelijke zin van het Woord
geleerd worden en zal hij het Woord op redelijke wijze verstaan. Als hij de
Heer gehoorzaamt en handelt overeenkomstig de hem geleerde waarheden, zal hij
niet alleen door de Heer verlicht worden maar zal hij ook Zijn Tegenwoordigheid
steeds meer gewaarworden. Die mens is een begenadigde van Zijn liefde, want de
begoochelingen en de valsheden in zijn gemoed, die hij zelfs bevestigde door
middel van de letterlijke zin van het Woord, worden hem nu getoond, zodat hij
de geestelijke betekenis van het Woord kan gaan zien en daarmede de echte
waarheden die tot het geestelijk goede leiden.
De mensen die niet geloven dat er een
inwendige betekenis is binnenin het Woord of die menen dat, als die betekenis
er is, men die niet kan weten, vragen zich wellicht af wat dan wel het verschil
zou zijn tussen de bestaande Christelijke Kerken, die toch nog niet afgedaan
lijken, en een 'nieuwe' Christelijke Kerk, die heden ten dage zou ontstaan. En
zij vragen zich mogelijk ook af wat de noodzaak zou zijn van zo'n 'nieuwe'
Kerk, en of de leer ervan aangaande de Heer anders is en, wat nog belangrijker
is, waarom er weer een Kerk zou moeten worden opgericht, terwijl de bestaande
Kerken toch de ene ware God, die Zich in het Oude en Nieuwe Testament heeft
geopenbaard, vereren. Er is toch maar éen God en Hij heeft Zich immers al in
het Woord geopenbaard? De mensen denken in de verschillende Kerken inderdaad op
onderdelen verschillend over godsdienstige zaken, maar ze geloven toch allemaal
in God. Wat doet het er dan toe dat ze het niet in alle opzichten met elkaar
eens zijn?
Een van de allereerste dingen die men
over die nieuwe Kerk verneemt, is dat zij erkent dat de godsdienstige
Geschriften van Emanuël Swedenborg een Goddelijke Openbaring zijn en dus
heilig, en dat ze op hetzelfde niveau staan als het Oude en Nieuwe Testament,
de mens van de oude Christelijke Kerken aanvaardt de Geschriften van Emanuël
Swedenborg niet als het Woord van God. Dat geeft ons een idee van het verschil
tussen de oude Christelijke Kerken en de Nieuwe Christelijke Kerk. Het
ontbreekt de leden van de oude Christelijke Kerken aan echt begrip van de
Bijbel. Hun denkbeelden daarover spreken elkaar dikwijls tegen. Zelfs
geestelijken en geleerden (wat Bijbelkennis betreft) zijn niet in staat de
betekenis en het waarom van vele teksten te verklaren, hoewel ze er
verschillende theorieën over hebben ontwikkeld. Daarom worden er heden ten dage
door die verschillende kerkgenootschappen, sekten en stromingen zoveel
verschillende geloofsovertuigingen en dogma's onderwezen. De mensen zijn niet
in staat de Openbaringen van het Oude en Nieuwe Testament te begrijpen. Als de
leerstellingen of dogma's van een Kerk datgene zijn dat die Kerk maakt, als de
geloofsartikelen haar maken, welke zijn dan de juiste? Zijn er juiste? En als
er juiste en onjuiste zijn, betekent dat dan niet dat er heden ten dage in die
Kerken tal van valse leerstellingen of dogma's worden verkondigd, die de mensen
op een dwaalspoor brengen?
Waarom moeten we het echte Ware weten
en erkennen? In de eerste plaats is het Ware de Heer bij de mens. Het Ware
openbaart de mens wie de Heer is, van hoedanige aard Hij is. Als het Ware niet
binnen in ons is, als de Heer niet in ons binnenste woont, kunnen wij niet
weten wat het Ware is. En als we niet weten wat het Ware is, kunnen we het niet
opnemen en kan de Heer niet in ons leven regeren. Dan blijven we niet alleen in
onwetendheid en in valsheden, maar zondigen wij voortdurend tegen Zijn Geboden
en leven wij in boosheden van allerlei aard. De Heer heeft ons immers geleerd
dat wij uit onszelf geen goed kunnen doen dat Goed is. U vraagt zich nu
misschien af hoe het mogelijk is dat iemand die een vals geloof heeft, beslist
zondigen en dus in boosheden vervallen zal enkel en alleen doordat hij niet het
ware geloof heeft. Zegt het Woord niet dat de mens het ware verstaat
overeenkomstig zijn verstaan ervan op natuurlijke wijze? Is het dan de schuld van
de mens, die per slot van rekening toch in de natuurlijke graad van het leven
geboren is? Het antwoord is dat, als een mens de waarheden niet uit God
opneemt, hij meent dat wat hij denkt, waar is, terwijl het vals is, omdat het
uit zijn eigene is, dus uit de hel. De mensheid heeft God verworpen, en
daarmede Zijn waarheden. Hij heeft zijn leven misvormd en hij is gaan geloven
dat wat hij uit zichzelf denkt en weet, waar is. Schijnbaar is dit zo, maar
niet in werkelijkheid. Alle dingen die die mens weet, zijn onwaar, want ze
worden hem door boze geesten ingegeven, omdat hij niet vanuit de Heer in
verlichting is. Dit probleem ontstond toen de mensheid zich van God afkeerde en
zich daarmee naar het eigene keerde. Anders gezegd, de mensheid ging zichzelf
meer liefhebben dan God en de naaste. Klaarblijkelijk is dan ook ieder mens
vanwege zijn erfelijke aanleg een zondig wezen. En te menen dat hij het ware
wéet, omdat hij zich verbeeldt het te weten, is in strijd met de twee grote
Geboden de Heer God met zijn gehele hart en ziel en alle vermogens lief te
hebben, en de Naaste lief te hebben als zichzelf (zijn nieuwe Zelf dat vanuit
de Heer is). De grote vraag is hoe een mens van zijn zondige aard verlost en
met God verbonden kan worden. Dat kan hij als hij gelooft en het liefheeft dat
de Heer de mensheid heilige Boeken, in het bijzonder het Woord, gegeven heeft.
Dat Woord is de Waarheid die in de Boeken van de Bijbel en in de theologische
Geschriften van Emanuël Swedenborg, die het Derde Testament zijn, geopenbaard is.
Maar de mens kan die Openbaringen in het eerst alleen maar door middel van zijn
natuurlijke zintuigen, zijn gehoor en gezicht, opnemen. Op die manier kan een
mens gaan geloven. Dat die zintuigen natuurlijk zijn wil zeggen dat ze tot de
natuurlijke graad horen waarin de mensheid nu geboren wordt en leeft, want ze
leeft niet langer in de geestelijke graad. De mensheid heeft verkozen in de
louter natuurlijke graad te leven, toen zij de Heer, en daarmede Zijn Liefde en
Wijsheid, verwierp. Als een mens dus heden ten dage de Goddelijke Openbaringen
die hij kent en als zodanig erkent, verwerpt, blijft de geestelijke betekenis
ervan voor hem gesloten en zijn ze van geen nut voor hem.
De mens van de Nieuwe Kerk, die de
nieuwe Openbaring, het Derde of Latijnse Testament, met hart en ziel heeft
aanvaard en ernaar leeft, kan door de Heer verlicht worden. De Heer vormt in
zijn gemoed een nieuw redelijke, waardoor hij echte verschijningsvormen van
geestelijke waarheden leert kennen en erkennen. De verschijningsvormen die hij
door middel van zijn natuurlijke zintuigen ziet, leiden hem niet langer tot
begoochelingen en valsheden, voorzover de geestelijke aard in hem gaat regeren
en zijn natuurlijke aard niet langer over zijn geestelijke aard heerst. Want
die aard begeert zelfs over God en de Hemel te heersen.
Misschien zegt u nu: 'Akkoord', maar
kunt u een voorbeeld geven, waaruit blijkt dat het weten van de geestelijke
betekenis van het Woord ons helpt de weg naar de Hemel te vinden? Vertelt ons
natuurlijk verstaan van het Woord ons niet hoe we de Heer en elkander moeten
liefhebben? Wat doet het ertoe als iemand geen juist begrip heeft van God, de
Hemel en wat goed en waar is? Is de Heer niet barmhartig? Zal Hij niet begrijpen
dat iedereen gelooft en liefheeft volgens hetgeen hij weet en hem geleerd is?
En zal Hij iedereen niet vergeven dat hij volgens de hem bekende en door hem
aanvaarde verschijningsvormen van het Ware leeft? Het antwoord is dat de Heer
ieder mens liefheeft en dat Hij wil dat ieder mens met Hem verbonden wordt en
met Hem in Zijn Hemel zal zijn. Hij zal ons dan ook de gelegenheid geven te
laten zien dat we Hem liefhebben, dat Zijn liefde voor ons in ons woont en dat
onze liefde voor Hem ons leven beheerst. Daarom moeten we zo in deze wereld
leven dat we toegelaten kunnen worden in Zijn Hemel. U kunt dat als een oordeel
beschouwen, want wij zullen geoordeeld worden overeenkomstig de wijze waarop we
op de aarde geleefd hebben.
Amen.