Preek over de Allene Heer
door ds.
Voorlezingen:
- Jesaja 26: 8, 13,
- Maleáchi 1:11-13,
- Openbaring 1: 4,5,11; 2: 1-17,
- De Apocalyps Onthuld 68: 1, 69-72.
Johannes aan de zeven Gemeenten, die in
Azië zijn: genade zij u en vrede &…; van Jezus Christus, Die de getrouwe
Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, &…; Schrijf dat in een boek, en
zend het aan de zeven Gemeenten, die in Azië zijn. (Openbaring 1: 4,5,11)
Aangezien de Heer Alleen als de God des
Hemels en der Aarde wordt erkend door hen die vanuit Zijn Nieuwe Kerk in de
Hemelen zijn en door hen die het op Aarde zullen zijn, wordt derhalve in het
Eerste Hoofdstuk van de Apocalyps gehandeld over de Allene Heer, en is het in
deze Beide volgende Hoofdstukken Hij Alleen die tot de Kerken spreekt, en Hij
Alleen die de gelukzalige dingen van het eeuwige leven zal geven.
(De
Apocalyps Onthuld 70)
Dit alles blijkt uit hetgeen Johannes
aan de Engelen van de zeven Gemeenten op bevel van de Heer schreef, zoals in de
hoofdstukken 2 en 3 van het Boek 'De Openbaring' staat, waarin de Heer Alleen
in feite Degene is die schrijft.
Een van de eerste dingen die uit het
Boek 'De Openbaring' blijken, is het feit dat de Heer Jezus Christus schreef
aan hen die inwendig en uitwendig Christenen waren en zijn. Hij schreef in het
bijzonder aan hen die van de Eerste Christelijke Kerk waren oftewel aan hen die
die staat in hun leven bereikt hebben en in wie iets van de Kerk is, met andere
woorden, die op enigerlei wijze godsdienstig zijn. Er is echter een probleem.
Het Boek 'De Openbaring' is geschreven in uitbeeldende dingen en in
aanduidingen, zelfs, zo u wilt, in symbolische taal. En, ofschoon het naar de
letter geschreven is met betrekking tot de toekomst van de toenmalige
Christelijke Kerk, zal de inhoud ervan, als deze uitbeeldende, geestelijke
dingen niet aan de huidige Kerk kunnen worden onthuld, omdat zij er niet in wil
geloven, altijd voor die Christelijke wereld een mysterie blijven.
De Heer is een enig Heer en er is maar
éen ware Kerk, want de echte Kerk is vanuit de Heer. U kunt dus begrijpen dat,
ofschoon het de schijn heeft dat er sprake is van zeven Kerken tot welke de
Heer Zich richtte, de reden ons zegt dat die alle tot de ene Kerk behoren en
alleen maar verschillende hoedanigheden en graden van hoedanigheden van de ene
Kerk zijn. (N.B. Zowel de Engelse Bijbel als de Nederlandse vertaling van De
Apocalyps Onthuld spreken van 'Kerken' waar de Bijbel van 'Gemeenten' spreekt.)
De Heer sprak, zoals ik reeds zei, tot de Eerste Christelijke Kerk en tot allen
die op enigerlei wijze godsdienstig waren en zijn en die in overeenstemming met
het Woord willen leven. Zij zijn het die het Woord horen en Het ter harte nemen
en die de Heer zullen volgen. Zij zullen tot de ware Kerk des Heren Nieuwe Kerk
zijnde Nova Hierosolyma - geleid worden, want hun hoedanigheid is waarlijk
Christelijk.
De Heer richtte zich in De Openbaring
van Johannes tot de Christenen, nietwaar? Dan vraagt u zich nu wellicht af:
Maar die waren toch al volgelingen van Hem? Klaarblijkelijk niet ten volle.
Want in elk van de zeven Gemeenten (Kerken) waren er dingen die zij
overeenkomstig de geboden van de Heer deden en dingen die ze in strijd daarmee
deden. We zien in wat Hij aan hen schreef waarschuwingen tegen mogelijke
afvalligheid en, zo u wilt, zelfs een belofte aangaande wederverwekking oftewel
verlossing als zij hun boosheden zouden overwinnen. Het spreekt vanzelf dat we
hierbij aan berouw moeten denken.
Laten we dit in historische zin
beschouwen. Welk tafereel wordt er in het Boek 'De Openbaring' geschilderd? Het
is de openbaring van het einde van de toenmalige Christelijke Kerk en van het
ontstaan van een nieuwe Hemel en een nieuwe aarde. De Heer is op aarde gekomen
om een nieuwe Kerk te stichten - de Christelijke Kerk - die de Joodse Kerk zou
vervangen. Hij onderrichtte Zijn discipelen. Bepaalde personen schreven later
op wat Hij verkondigd had. Dat werd het Nieuwe Testament. In de Handelingen der
Apostelen wordt de geestdrift van de eerste Christenen beschreven, hun liefde
voor de Heer en hun bereidheid de wereld ten goede te veranderen, hun liefde
voor het ware en hun gehoorzaamheid aan de waarheden van de Heer. Dit alles
wijst erop dat de Heer door middel van hen werkte doordat Hij hun liefde en
geloof levend maakte. Ze hadden niet alleen geloof, maar ook naastenliefde.
Alle nieuwe Kerken beginnen met liefde en naastenliefde.
Klaarblijkelijk hadden zij de Heer
lief. Maar in het Woord staan ook verschillende waarschuwingen aan die
Gemeenten, dat zij hun eerste liefde aan het verliezen waren. In het Boek 'De
Openbaring' lezen we dat er een eind kwam aan de Eerste Christelijke Kerk, en
dat zij die zouden overwinnen, in een nieuwe aarde of Kerk, waarin de Heer
regeerde , zouden komen. Maar het beeld dat in De Openbaring beschreven wordt
brengt de mens die het alleen maar letterlijk opvat, op een dwaalspoor en leidt
hem tot begoochelingen en ten slotte tot valsheden der leer. En toch is wat
daar beschreven staat, die Eerste Christelijke Kerk overkomen, want ze ís tot
een einde gekomen. De Christelijke Kerk bezit thans weliswaar het Woord, maar
zij kent en erkent de waarheden van de leer vanuit het Woord niet. Ondanks hun
kennis uit het Woord aangaande de Heer, leven zij er niet naar.
De boodschappen aan de zeven Gemeenten
in Azië, zijn vandaag de dag gericht aan allen die zich Christenen noemen. Het
zijn boodschappen aan hen die in het goede en ware zijn, aan de
'overblijfselen' van de oude Christelijke Kerk. Dat zijn zij die 'opgericht'
kunnen worden en een nieuwe Kerk kunnen stichten, net zoals er enigen van de
Joodse Kerk waren die de Eerste Christelijke Kerk konden stichten. Dat waren
Zijn discipelen en enkele andere volgelingen van Christus. Zij die overgebleven
zijn van deze Kerk hebben in de Hemel een Nieuwe Kerk geformeerd uit welke nu
het Nieuwe Jeruzalem op aarde nederdaalt en zich daar vestigt.
Het beeld of schouwspel dat ons voor
ogen komt, is dat van het einde van de Eerste Christelijke Kerk en het begin van
een Nieuwe Kerk die thans gesticht wordt. De oude Kerk is geëindigd in
verwoesting en is zo tot voleinding gekomen. Maar er is een goede tijding, want
uit die Kerk is een nieuwe Kerk voortgekomen, een die, als het ware, de kroon
van alle eerdere Kerken wordt. Het is een Kerk die geen einde heeft, zoals we
in het Boek Daniël kunnen lezen.
Hoe weten we dit? En is het waar? Het
werd en wordt niet in enig verstaan van de letterlijke zin van het Oude en/of
Nieuwe Testament gezien. Met andere woorden, tenzij men iets begrijpt van de
symboliek en de uitbeeldende en aanduidende dingen die in het Boek 'De
Openbaring' en overal in de twee Testamenten staan, weet men niets van die
nieuwe Kerk. Wij leren en verkrijgen door middel van onze zintuigen onze
kennis, ook die betreffende godsdienstige aangelegenheden. Dus door middel van
wat we horen, zien en lezen, en zodoende leren. Al onze ideeën over God,
goddelijke dingen, de verering van de Heer en het geestelijk leven, komen ons
verstand langs een uitwendige weg binnen door middel van de zintuigen. Ik vraag
u: Kunnen wij wat waar is, zien, dat wil zeggen, verstaan? Kunnen wij weten wat
goed is en de vreugden (verrukkingen) ervaren van het hemelse leven - de ware
gelukzaligheid - dat, naar wij geloven ons door het Woord beloofd wordt? We
denken dat we weten wat waar is en we vormen een leer door middel van de
religieuze kennis die we ons eigen gemaakt hebben. En als we dienovereenkomstig
leven, gaan we steeds meer weten wat goed is en Gods hemelse verrukkingen gewaar
worden. Ons leven is goed of boos, waar of valse, afhankelijk van de leer
waarin we geloven en van ons leven dienovereenkomstig, alsmede van vele andere
factoren, zoals de mate van oprechtheid, onschuld en ware liefde die in ons is.
Goedheden en waarheden en de
aandoeningen ervan zijn geestelijke dingen, en de attributen zelf van God. Zij
zijn vanuit Hem en geven ons het eeuwige leven. Die goddelijke dingen zijn
vanuit God, en de goedheden invloeien bij ieder mens in. Geen mens is er zich
bewust van dat de goedheden hem/haar voortdurend worden ingegeven, maar
desondanks kan hij/zij er het gemoed voor openstellen of toesluiten. De
wetenschappelijke dingen, die uitwendige waarheden zijn, kunnen langs een
uitwendige weg ons verstand binnenkomen, terwijl de gevoelens onze wil kunnen
binnenvloeien. In beide worden ze opgenomen overeenkomstig de staat van dat
verstand en die wil. Heden ten dage heeft de mens er geen perceptie van hoe het
goede en ware vanuit God door middel van de ziel, die God geschapen heeft en waarin
Hij bij hem woont, in wezen zijn gemoed binnentreedt. Aangezien het gemoed van
de mens, sinds zijn zondeval, inwendig gesloten is, moet hij het ware leren
door uitwendige middelen, zoals het lezen en bestuderen van het Woord van God,
want hij kan het ware niet meer door perceptie leren, maar maakt zich dat als
het ware eigen langs een uitwendige weg, dat wil zeggen, door zijn zintuigen.
Op die manier kan hij echter alleen maar natuurlijke verschijningsvormen van
het ware leren kennen, terwijl geestelijke waarheden voor hem verborgen
blijven, tenzij hij geestelijk, dat wil zeggen, wederverwekt wordt. Ook de
wetenschap van het mysterie van het einde van de Christelijke Kerk in het
algemeen en in de mens persoonlijk blijft voor hem verborgen, als hij niet
vanuit de Heer wederom geboren wordt. Want alleen daardoor komt de mens
inwendig in de Nieuwe Kerk. Tot die tijd ziet hij in de drie Testamenten in
feite niets anders dan de letterlijke zin ervan en blijft de geestelijke zin
ervan voor hem gesloten, omdat hij ze in feite verwerpt.
Het Derde Testament dat ons nu gegeven
is, is op een zodanige wijze geschreven dat de goddelijke mysteries als het
ware onthuld zijn. Zij die dit Testament aanvaard hebben als het Woord van God,
tesamen met het Oude en Nieuwe Testament, en ernaar leven, behoren inwendig tot
deze nieuwe Kerk. Zij zullen steeds meer in staat zijn om iets te verstaan van
de geestelijke waarheden en goedheden die nog steeds verborgen zijn in de
letterlijke zin van het Woord als geheel. Er zijn echter velen, in feite het
merendeel van de Christelijke wereld, dus van hen die zich tot op zekere hoogte
Christen noemen en menen dat zij Christus volgen, die dit Testament verwerpen.
U vraagt zich misschien af waarom zoveel mensen deze nieuwe Openbaring welke
het Latijnse Woord, het Woord van het Goddelijk Menselijke is, verwerpen. En in
welke mate aanvaarden wij Het zelf werkelijk, dat wil zeggen, leven we ernaar?
Waarom verwierpen en verwerpen nagenoeg alle joden het Nieuwe Testament als het
Goddelijk Ware? Als wij daarover nadenken, zien we in dat de diepere oorzaak
ervan is dat zij de leugen meer liefhadden en liefhebben dan de waarheid. Zij
geloofden en geloven in de begoochelingen en valsheden waarover zij redeneerden
en redeneren. We hebben immers gelezen dat de Heer zei dat zij de geboden
krachteloos maakten. Het is heden net zo ten aanzien van het Derde Testament.
De leidende figuren van de zogenaamde Christelijke Kerken hebben al eeuwen
geleden de goddelijke waarheden in valsheden veranderd; ze hebben over die
waarheden vanuit hun eigen verstand volgens hun wil geredeneerd en hebben de
Goddelijkheid van het Menselijke van de Heer verworpen of vervalst.
Met andere woorden hun eigenliefde en
liefde voor wereldse dingen heeft hen op een dwaalspoor gebracht. Ze hebben in
hun gemoederen - in hun gedachten en denkbeelden over religie en de Kerk -
bepaalde 'beelden' van eigen maaksel opgebouwd en een daarmee overeenkomend
'geloof' gevormd. En zij overreden anderen dat dat het ware geloof is. En toch
worden er in hun gemoederen vanaf hun geboorte tijdens hun zuigelingschap en
kindsheid door de Heer goedheden en waarheden ingeplant, die bij hem/haar
bewaard blijven. En als zij op hun wijze de Heer liefhebben en Hem volgen, kan
Zijn goede en ware bij hen invloeien en door hen overeenkomstig hun staat in
hen werkzaam zijn, niet alleen met elementaire waarheden, gedachten en
gevoelens, maar ook met Zijn naastenliefde.
De letterlijke tekst van het Derde
Testament is het natuurlijke middel waardoor men waarheden aangaande God kan
opnemen en leren. Als de mens die gehoorzaamt, is dat uit de naastenliefde,
waarmede de Heer hem begiftigt. De aanvaarding van dit Testament is, net als de
aanvaarding van het Oude en Nieuwe Testament, de erkenning dat ook dit
Testament het Woord van God is. Ook dit Testament vertelt ons van Zijn
Koninkrijk en van de verlossing van de mens van het boze. Ook lezen wij erin
over de overeenstemmingen van natuurlijke dingen met geestelijke dingen, over
wat de dingen op aarde in de Hemel betekenen en wat de inwendige of geestelijke
zin is. Door te leven in gehoorzaamheid aan wat ook dit Testament hem leert,
gaat de mens iets zien van de inwendige of geestelijke betekenis daarvan en
komt hij zo dichterbij de echte goedheden en waarheden die binnen de letter
verborgen zijn. Zo worden de dingen die de Kerk bij de mens maken, meer en meer
voor hem onthuld, wordt de geestelijke Kerk in hem gevormd, wordt zijn
uitwendige éen met zijn inwendige en wordt dat onderworpen aan het geestelijke
dat vanuit de Heer is.
Laten we nu die dingen die in dat
nieuwe Woord - het Latijnse Woord oftewel het Derde Testament, geopenbaard zijn
- nader bezien. Zij die het als het Woord des Heren aanvaarden, weten dat deze
nieuwe Kerk nu op aarde tot de mensheid komt. En zij zien en leren de waarheden
die erin verborgen zijn, ook die in het Boek 'De Openbaring'. Want dat Boek
werd geschreven voor hen die nu tot de Nieuwe Kerk willen behoren. Daarin wordt
ons geleerd dat met de overblijfselen van de goedheden en waarheden in de mens
hier op aarde en in de Hemel een nieuwe geestelijke Kerk zal worden opgericht.
We lezen ten eerste: Tot hen en
aangaande hen, die de ware dingen der leer als primair beschouwen, en niet de
goede dingen des levens, komt de Heer, uit Wien door het Woord alle ware dingen
zijn, uit Wien alle verlichting is voor hen die van Zijn Kerk zijn. Hij ziet
alle innerlijke en uiterlijke dingen (de verscheidene staten ervan) tegelijk.
Hij kent uw arbeid, en uw lijdzaamheid en dat gij niet kunt verdragen dat de
boze dingen goede dingen worden geheten, en omgekeerd, dat gij de dingen
doorvorst die goede en ware dingen worden geheten te zijn, welke evenwel boze
en valse dingen zijn. Gij hebt hen verdragen maar gij hebt gearbeid en zijt het
niet moede geworden om u de dingen te verwerven die van de Godsdienst en van
deszelfs leer zijn: maar Ik heb tegen u, dat gij in de eerste plaats niet de
goede dingen des levens hebt. Gedenk aan uw afdwaling en keer terug tot de
eerste staat van uw leven, anders is het zeker dat geen verlichting wordt
gegeven om de ware dingen langer te zien. Gij weet dit vanuit de ware dingen
(of de leer), gij wilt niet dat de werken op verdienste gericht zouden zijn.
Hij die deze dingen verstaat, gehoorzame aan de dingen die het Goddelijke Ware
des Woords leert aan hen die vanuit de Nieuwe Kerk zijnde Nova Hierosolyma,
zullen zijn. Want zij die tegen de boze en valse dingen strijden, zullen
hervormd worden en zich het goede der liefde en der naastenliefde uit de Heer
toeeigenen en innerlijk de ware dingen der wijsheid en des geloofs ontvangen.
Verder zegt de Heer: Tot hen die in
de goede dingen ten aanzien van het leven zijn, maar in de valse dingen ten
aanzien van de leer dat Hij de Allene God is, dat Hij in de Kerk is
veronachtzaamd, en Zijn Menselijke niet als Goddelijk is erkend, terwijl Hij
toch ten aanzien van Hetzelve ook Alleen het eeuwige Leven is. De Heer ziet
alle innerlijke en uiterlijke dingen van u tegelijk, dat gij in valse dingen
zijt en vandaar niet in goede dingen. De valse bewering dat bij u de goede
dingen der liefde zijn, terwijl zij er toch niet zijn, maar omdat gij in de
valse dingen ten aanzien van de leer zijt. Wanhoopt niet wanneergij wordt
bestookt door boze dingen en aangevochten door valse dingen. Het goede van uw
leven zal worden bestookt door de boze dingen welke uit de hel zijn en het zal
een volle tijd duren. Neem de waarheden op totdat de valse dingen verwijderd
zijn en gij zult het eeuwige leven hebben als prijs der overwinning Hij die
deze dingen verstaat, gehoorzame aan de dingen die het Goddelijke Ware des
Woords leert aan hen die vanuit de Nieuwe Kerk, zijnde Nova Hierosolyma zullen
zijn.
Nogmaals: Tot hen die het al der
Kerk stellen in goede werken, en niet iets in de ware dingen der leer: De Heer
is ten aanzien van de ware dingen der leer vanuit het Woord, door welke de boze
en de valse dingen worden verstrooid. Hij ziet alle innerlijke en uiterlijke
dingen van u en kent uw leven in de donkerheid, terwijl gij toch Godsdienst
hebt en een eredienst dienvolgens, zelfs toen alle waarheid door de valse
dingen in de Kerk was uitgeblust. Maar Ik (de Heer) heb enkele dingen tegen u
die deze valse dingen najaagt, want er zijn onder u degenen die huichelachtige
werken doen, door welke de eredienst Gods in de Kerk wordt bezoedeld en
verechtbreukt. Onder u zijn er hen die op verdienste gerichte werken doen.
Wacht u voor die werken, indien niet, zal de Heer met hen kampen vanuit het
Woord. Hij die deze dingen verstaat gehoorzame aan de dingen die het Goddelijk
Ware des Woords leert aan hen die vanuit de Nieuwe Kerk, zijnde Nova
Hierosolyma zullen zijn. Gij moet u zich de liefde van de Heer toeëigenen, en
dan komt de verbinding van de Heer met hen die werken der naastenliefde doen en
de ware dingen alsmede het goede dat daarmede verenigd is, gunstig gezind zijn.
Dan zult gij het hoedanige van het goede hebben zoals gij eerder niet had,
hetwelk zich aan niemand vertoont omdat het aan uw leven is ingeschreven.
(zie De Apocalyps Onthuld 68).
Dit staat allemaal in het Boek 'De
Apocalyps Onthuld'. U zult het met mij eens zijn dat iedereen die inziet dat
het de Goddelijke Waarheid is, volmondig zal erkennen dát het die is, al ziet
hij ze slechts in de letterlijke betekenis. Dit zijn maar drie van de zeven
staten van hen die in de Nieuwe Kerk kunnen en zullen komen, als die staten
niet alleen van hun leer zullen zijn, maar zij er ook naar zullen leven. De
Heer roept zodanigen tot Hem. Mogen wij ieder van ons onszelf onderzoeken. En
als we zien dat deze woorden ons iets in onszelf openbaren, laten wij daar dan
acht op slaan. Want de Heer staat in ons midden, dat wil zeggen, woont in ons
allerbinnenste, met Zijn Goddelijke Liefde en Wijsheid, en wil ons de weg naar
de Hemel wijzen.
Amen.