Het Huwelijk van een Man en zijn Vrouw
De ontwikkeling van de Wil en het
Verstand
door Ds.
Deel 1, inleiding
Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom
God de mens als man en vrouw schiep en waarom Hij het huwelijk tussen hen
instelde? Is een huwelijk voor nog iets anders nodig dan om de aarde door
voortplanting te bevolken? Vele landen beschouwen het gezin als een goede,
sterke basis en hebben huwelijkswetten uitgevaardigd om het gezinsleven te
beschermen. Alle godsdiensten prediken de heiligheid van het huwelijk van een
man en diens vrouw en beschouwen het op z'n minst als een instelling die zowel
zedelijk als burgerlijk noodzakelijk is. In de Geschriften van Emanuel
Swedenborg worden deze vragen beantwoord. Die antwoorden zijn zo belangrijk dat
ons leven zelf, ons geluk, ervan afhangt. We moeten geloven in het huwelijk als
instelling en begrijpen wat het voor de gemeenschap betekent zodat het
versterkt wordt en voorkomen wordt dat het in zedelijk en burgerlijk opzicht
uitgehold wordt.
We beginnen met het uitgangspunt dat
het huwelijk tussen een man en zijn vrouw tot de Goddelijke Orde behoort, net
als alle burgerlijke en zedelijke wetten. In het huwelijk zien wij uitgebeeld
hoe al het ware leven tot ons komt. Zonder een zodanig leven zijn we 'dood'. Ik
zei 'het ware leven' om het te onderscheiden van het natuurlijke leven dat
planten en dieren ook hebben. In de eerste plaats is er niets in de Hemel noch
op de aarde waarin niet het huwelijk van het goede en het ware is. Die zijn
altijd voortgegaan en gaan altijd voort uit het Goddelijke. In alle schepselen
is er een doel, een nut, vanuit een goede. Niemand die bij z'n volle verstand
is, beweert zomaar dat dit of dat dier kwaadaardig is, zonder op de klasse
waartoe het behoort te letten. Er is niets wat meer noodzakelijk is voor de
mens om te weten dan wat goed en wat waar is, want zij (het goede en het ware
dat daarbij hoort) hebben elkander lief en maken éen als ze met elkaar
verbonden zijn. Ik heb er in de 1e lezing, genaamd De Mensheid - De
Ontwikkeling van Gods Tegenwoordigheid - de Kerk, op gewezen dat de ware
Kerk de Tegenwoordigheid van de Heer in de mens is. Er is dus een betrekking
tussen de goedheden en de waarheden die vanuit de Heer zijn en de mens in wie
ze zijn, net als tussen alle dingen in de Hemel en in de wereld, want die zijn
alle van en vanuit Hem.
Aangezien het tot de Goddelijke Orde
behoort dat er een huwelijk zal zijn tussen een man en zijn vrouw, moeten het
goede en het daarbij behorende ware met elkaar verbonden oftewel 'gehuwd' zijn
en niet van elkaar gescheiden. Dat is ook waar met betrekking tot het huwelijk
van een man en zijn vrouw, want in het huwelijk zullen zij tot éen 'vlees'
zijn. Hoe ze éen worden zal later uiteengezet worden. Van alle hoedanigheden
die er in het Goddelijke zijn, zijn het Goede en het Ware de belangrijkste.
Deze zijn in het Goddelijke, dat God en van God is, niet verdeeld, maar éen. En
ze zijn ook in de Hemel niet verdeeld. In de vereniging van het goede en het
daarbij behorende ware wordt het Hemelse huwelijk uitgebeeld, want allen die in
de Hemel zijn, zijn in het Huwelijk van het Goddelijk Goede en Ware. In het
Woord wordt de Hemel vergeleken met een Huwelijk. De Heer, dat wil zeggen, God,
wordt de Bruidegom en Echtgenoot genoemd, terwijl de Hemel de Bruid en Echtgenote
wordt genoemd. Op die wijze is de ware Kerk bij ieder mens ook de Bruid en
Echtgenote, want de Kerk in de mens neemt het Goddelijk Goede in de waarheden
op welke zich in dat gemoed bevinden, net als de Engelen in de Hemel dat doen.
Eenvoudig gezegd: het ware vanuit God dat we gaan weten en aanvaarden stelt ons
in staat Zijn Goddelijke hoedanigheid van het Goede op te nemen en dat maakt de
Hemel in ons, ook terwijl we nog op de aarde zijn.
Welnu, het is ons bekend dat ieder van
ons een ziel en een geest heeft. Als dat niet zo zou zijn, zouden wij, mensen,
niet van alle andere schepselen op aarde verschillen. Een andere manier om dat
onder woorden te brengen is dat er binnenin ons een hemelse en een geestelijke
graad is. Ons ware leven is daarin en daaruit hebben we inzicht en wijsheid als
in ons het huwelijk van het goede en ware is.
In de mens zijn het hemelse en het
geestelijke van elkander onderscheiden. De meeste mensen kennen ze niet anders
en beschouwen ze niet anders dan als bedenksels die tot de godsdienst behoren,
omdat ze hun nooit als 'wetenschappelijke feiten' onderwezen zijn. We zagen in
de lezing, genaamd De Mensheid - De Ontwikkeling van Gods Tegenwoordigheid -
de Kerk, dat de scheiding van het goede en het ware het gevolg was van de
zondeval van de mensen van de Oudste Kerk, toen zij ophielden hemelse mensen te
zijn, en later ook van het einde van de geestelijke staat van hen die tot de
Oude Kerk behoorden. En toch zijn het het inzicht en de wijsheid die ons gemoed
tot het receptakel (opnemende) van Gods goedheden en waarheden maken. In het
gemoed van de mens die die goedheden en waarheden opneemt, bestaat zijn ware
leven. Ons leven is vanuit het Goddelijke en de hoedanigheden van het goede en
ware vloeiden oorspronkelijk als het ware in de gemoederen van de mensen in,
waar de vermogens van hun wil en verstand waren. Toen werden die vermogens in
de mens verdeeld, zodat hij niet langer werkelijk verstandig was (geen gezond
verstand meer had). Alles in de mens heeft betrekking op de wil en het
verstand, want het goede in de mens behoort tot zijn nieuwe wil en het ware
behoort tot zijn nieuwe verstand. Die twee maken wat onze liefde en ons geloof
is, want de liefde behoort tot het goede en het geloof tot het ware. Maar dat
onderwerp zal in een volgende lezing behandeld worden.
U begrijpt ongetwijfeld hoe belangrijk
het is te weten hoe de wil en het verstand bij ons éen gemoed vormen, net als
het goede en ware, wanneer zij in ons met elkaar verbonden zijn éen waarachtig
leven vormen, dat het Goddelijk Huwelijk wordt genoemd. De nieuwe wil van de
mens is het Zijn of Wezen zelf van zijn leven, want wat een mens liefheeft, dat
wil hij en doet hij. En zijn nieuwe verstand is zijn Bestaan vanuit dat Zijn of
die liefde. We kunnen dan ook eigenlijk zeggen dat alleen zij die in het goede
en het ware van de Heer zijn, wezenlijk een wil en een verstand hebben. Zij die
in het boze en vandaar in het valse zijn, hebben feitelijk geen wil en geen
verstand, maar in plaats van een wil (ten goede) hebben zij begeerten en in
plaats van het vermogen om het ware te verstaan, hebben zij dingen die ze weten
maar niet doen, en dwaze fantasieën die voortkomen uit hun begeerten.
De Heer heeft de mens als man of als
vrouw geschapen. In elk van hen behoort er de verbinding of het huwelijk van
het goede en het ware te zijn. En het is ook de bedoeling dat een man en zijn
vrouw met elkaar verbonden worden in het huwelijk. Maar dat is alleen echt
mogelijk als hun vermogens om te willen en te verstaan in ieder van hen en in
hun beiden tot éen gemoed worden. Daarin ligt het waarlijk menselijke.
Het Gemoed
We hebben vastgesteld dat iedereen, of
het een man of een vrouw is, een wil en een verstand heeft, en dientengevolge
goedheden en waarheden kan opnemen. Zodoende kan hij/zij vanbinnen in een
hemels huwelijk van het goede en het daarbijbehorende ware zijn, zodat hun
gemoederen, waarin de Hemel is, éen geheel is. Waaraan denken we, als we
nadenken over het menselijk gemoed? Zijn het niet de verschillende
aandoeningen, gewaarwordingen en gedachten die in ons opkomen? U begrijpt
ongetwijfeld dat elke gedachte van ons verband houdt met een aandoening, dus
met de een of andere liefde. Onze gedachten zijn in wezen óf waar óf vals en
onze aandoeningen, waaruit ze voortkomen zijn in wezen óf goed óf boos. De
bestudering van de godsdienstige Geschriften van Emanuel Swedenborg leert ons,
onder andere, over een hogere liefde, die 'de echtelijke liefde' heet. Net als
in alle religies en wijsgerige stelsels wordt ons geleerd dat er verschillende
soorten van liefde zijn: de eigenliefde, de liefde van broeders en zusters voor
elkaar, de liefde van een man en een vrouw voor elkaar, de liefde van God en de
naastenliefde. Wij leren dat de ware liefde, en dus ook de werkelijk echtelijke
liefde, wat het zijne of het hare is met de ander wil delen en dat als er geen
verbinding of huwelijk in een mens is van een goede en het daarbijbehorende
ware er geen echt ware of echt leven in hem/haar is, hoewel er dan wel een
natuurlijk verlangen, kennis en een schijnbaar leven kan zijn. We weten dat ons
natuurlijke begrip van het huwelijk gebaseerd is op onze natuurlijke zintuigen.
We weten immers dat er in ieder mens, als er een fysieke aantrekkingskracht en
een verlangen daarnaar is, een streven is om met het andere geslacht verbonden
te worden. Ik denk dat de meesten onzer ervaring hebben met een dergelijke
neiging of liefde op een meer dan louter zintuiglijk vlak. In die liefde is een
verlangen om ons leven met een ander te delen, in het bijzonder met onze man/onze
vrouw. Daarin vinden wij vreugde. In die liefde weerspiegelt zich iets van
hetgeen 'de echtelijke liefde' is; het is dat goede met het ware ervan dat in
de hemelse en geestelijke regionen van ons gemoed moet wonen, en niet slechts
in onze natuurlijke gevoelens en gedachten.
Ons leven en de genoegens die we eraan
beleven, worden veroorzaakt door onze liefde die, zoals we zeiden, we met een ander
willen delen. Die liefde in ons moet op de een of andere manier vorm krijgen.
Met andere woorden: Hoe kan de liefde, waarover ik nu spreek, tot werkelijkheid
worden? De liefde waarover ik nu spreek is de liefde van God en vanuit Hem. We
hebben vastgesteld dat, als de Goddelijke Liefde verenigd is met de Goddelijke
Wijsheid, die twee hoedanigheden van God éen zijn. Het is om zo te zeggen een
'huwelijk' als de liefde en de wijsheid in een mens met elkaar verbonden
worden. In het gemoed van de mens, in zijn wil en verstand vormen zij als het
ware een huwelijk en vormen zij zijn leven van liefde en geloof, want de liefde
behoort tot de wil en het geloof tot het verstand.
In ons natuurlijke leven gaat onze
begeerte of liefde naar onszelf uit en willen we vele wereldse dingen bezitten.
Maar een van de belangrijkste dingen waarover we willen beschikken, is kennis.
Zelfs de wereld baseert het inzicht van een mens op zijn kennis en meet zijn
succes af naar hetgeen hij voor zich aan materiële zaken verworven heeft. We
kunnen echter inzien dat het natuurlijk gemoed van een mens zich niet boven
zijn huidige natuurlijke staat wil of kan verheffen, zo lang hij verkiest in
die staat te blijven. We zien ook in dat onze liefde dan in die staat zuiver
zintuiglijk en fysiek blijft, zo lang we niet tot het ware dat ons ertoe brengt
geestelijke dingen, dingen over God en de Hemel, te verstaan, geleid willen en
kunnen worden. Waar we nu over spreken zijn de begeerten en wat een mens weet,
en niet zijn wil (ten goede) en zijn verstand (van het ware). In een zodanig
leven is de mens in het boze en het valse, en niet in het goede en het ware. We
hebben gesproken over hogere liefden, de geestelijke liefde, de hemelse liefde
en zelfs de Goddelijke Liefde, en dat die liefden vanuit God in de mens
invloeien. Als hij ze opneemt, vormen ze een nieuwe wil en een nieuw verstand
in hem. Maar in de louter natuurlijke graad van het leven van een mens zijn ze
niet of nauwelijks bewust aanwezig, maar zijn ze verborgen in zijn innerlijke
en inwendige graden, vanwege de eigenliefde van de mens.
De vraag is: Hoe kunnen het goede en
het daarbijbehorende ware in ons met elkaar verbonden worden? Hoe kunnen wij
tot dat huwelijk van het goede en ware komen, tot die waarlijk echtelijke
liefde in ons huwelijk? Hoe kunnen wij als echtpaar éen gemoed hebben waarin de
wil en het verstand van ieder van ons de Hemel in onze gemoederen vormt? We
hebben erover gesproken dat gedachten en aandoeningen tot het gemoed behoren en
dat die op zichzelf beschouwd, óf goed en waar zijn óf boos en vals. We
ondervinden beide categorieën als aangenaam en vreugdevol naar gelang van de
staat van onze wil en ons verstand, dat wil zeggen of die vanuit God zijn of
uit ons eigene. In onze louter natuurlijke staat nemen we ze alleen door middel
van onze zintuigen op. Maar zijn het niet de zedelijke en burgerlijke wetten
die in laatste instantie de wereld ervan weerhouden zichzelf te vernietigen?
Zijn niet de zedelijke en burgerlijke wetenschappen net als alle andere
wetenschappelijke feiten? Welnu, aandoeningen en gedachten aangaande het goede
en ware kunnen ons onderrichten en leiden, en door die kunnen we onszelf tot
een hoger levensvlak opheffen, een geestelijk vlak. Dan kunnen we geestelijke
dingen, en zelfs hemelse dingen en dingen over God, de Hemel, en hoe de mens
vanuit God moet leven, verstaan.
Mettertijd kunnen we die geestelijke en
hemelse dingen gaan verstaan, ook al leven we nog in de natuurlijke staat. Wat
nu bedoeld wordt met een zodanig verstaan is dat we diepzinnig kunnen gaan
denken en zo geestelijke waarheden op natuurlijke wijze kunnen gaan begrijpen.
Om een voorbeeld te geven: we kunnen geestelijke begrippen door middel van
verhalen en gelijkenissen gaan verstaan en zo waarover ze feitelijk handelen
kunnen gaan aanvaarden of verwerpen. Wanneer onze gedachten goedheden en
waarheden betreffen neemt ons verstaan van geestelijke en hemelse dingen toe.
Op die manier gaat een mens zijn verhouding tot het geestelijke zien en gaat
hij inzien dat hij alleen in zoverre in het goede en het ware is als ze in zijn
gemoed een 'huwelijk' met elkaar vormen, dat wil zeggen, ten nauwste met
elkander verbonden zijn. Wat we nu beschreven zien is het verlangen de wetten
te gehoorzamen die de werkelijke vreugde en het werkelijke geluk van de
mensheid naderbij brengen, omdat ze het huwelijk van het goede en ware in ons
gemoed bewerkstelligen. Het gevolg daarvan is dat een mens inzicht krijgt, dat
wil zeggen geestelijk verstaan en ten slotte zelfs hemelse wijsheid. Door zijn
gehoorzaamheid aan het geestelijk verstaan ontvangt hij inzicht en wijsheid,
omdat hij uit liefde voor het goede, het goede doet. Hierin erkennen wij de
Tegenwoordigheid van God en zien wij die ook. Dat maakt duidelijk hoe de Heer
als de Bruidegom en Echtgenoot met de Kerk als Bruid en Echtgenote gehuwd is,
zoals Hij dat met de Hemel is. Want de Kerk is binnenin de mens en manifesteert
zich, dat wil zeggen, komt tot uitdrukking in het leven van de mens op aarde,
omdat daarin het ware leven van de mens is in het huwelijk van het goede en het
ware oftewel in de echtelijke liefde. Deze woont als het ware in het nieuwe
gemoed, dat wil zeggen, in de nieuwe wil en het nieuwe verstand vanuit God.
Naarmate een mens deze werkelijk
'goede' gedachten heeft, verbonden met echte waarheden, onderwijst en leidt de
Heer hem/haar om nieuwe geestelijke dingen, die voor hem geheimen waren, te
verstaan. De Heer opent zijn gemoed om geestelijke en hemelse dingen te
verstaan. Het gevolg is dat die mens op natuurlijke wijze vanuit zijn geest binnenin
hem handelt. Zo woont de echtelijke liefde in iedere graad van het gemoed van
die mens, de hemelse, de geestelijke en de natuurlijke.
Het Huwelijk van Man en Vrouw.
Door het huwelijk van het goede en het
ware dat daarbij behoort, dat wil zeggen, door de verbinding van de dingen van
de wil met die van het verstand in een mens is God tegenwoordig in zijn bewuste
leven. Op die wijze wordt die mens een Kerk en wordt hij als het ware opgeheven
in de Hemel. Laat ons nu zien in welk verband dit staat tot het huwelijk van
een man en een vrouw.
Een van de vele dingen die de
Geschriften van Emanuel Swedenborg bijdragen aan de maatschappij en de wereld
is de geestelijke kennis aangaande Gods schepping van de mens als mannelijk
wezen en vrouwelijk wezen, en hun echtverbintenis of huwelijk. Daarin ligt een
zeer mooie verklaring van de Liefde en de Wijsheid van God en hoe deze de man
en de vrouw ongemerkt ingegeven worden. Het verhaal van Adam en Eva en hun
relatie tot elkander, zoals ze in het Oude Testament beschreven staat, wordt
nauwelijks begrepen. Maar de Boeken van Swedenborg maken het mogelijk deze
geschiedenis op geestelijke wijze te verstaan, mits de lezer de waarheid
liefheeft omdat het de waarheid is. Die Boeken bevatten de Leer van de
Overeenstemmingen, waardoor vele geheimen van de Bijbel onthuld worden, zoals
ook het geheim waarvan de onthulling u nu gegeven wordt.
Laat ons daartoe die zeer belangrijke
waarheid leren hoe het huwelijk van man en vrouw de hoedanigheid van ons
persoonlijk en maatschappelijk leven op een hoger plan brengt. In de eerste
plaats: Wat is echtelijke liefde? En in de tweede plaats: Wat was het doel van
God bij de instelling van het huwelijk van éen man met éen vrouw? We hebben
reeds aangetoond dat de echtelijke liefde gebaseerd is op het huwelijk of de
verbintenis van het goede en het ware. U begrijpt dat we nu spreken over
geestelijke en niet louter natuurlijke liefde, ofschoon ze tot uitdrukking komt
in de natuurlijke staat van het leven. De echtelijke liefde is de verbinding van
twee gemoederen en is dan ook een innerlijke vriendschap tussen twee mensen. Ze
schept behagen in de wijsheid. Ze is niet de liefde voor het geslacht, maar de
liefde voor éen van het geslacht, dat wil zeggen van éen man voor éen vrouw en
omgekeerd. Het huwelijk van het goede en het ware is vanuit de Heer Zelf. De
echtelijke liefde ziet naar de hele mens, naar zijn ziel, zijn gemoed en zijn
lichaam. De mens in wie de echtelijke liefde heerst, hetzij het een man of een
vrouw is, is zowel geestelijk als natuurlijk. Het doel van de echtelijke liefde
is de liefde oftewel het goede en het ware oftewel het geloof in de mensheid
met elkaar te verbinden en zo haar met God te verbinden. Dat is de
wederverwekking van de mens, zijn verlossing van het boze.
Onze ziel is oorspronkelijk hemels. Ze
is in het binnenste van ons. Daarin is God altijd tegenwoordig bij ons, want
daarin woont Hij bij ons. Ons gemoed is oorspronkelijk geestelijk. Ze is in ons
inwendige waar we de Heer kunnen ontmoeten en gemeenschap met Hem kunnen
hebben. In ons natuurlijk lichaam zijn onze natuurlijke zintuigen. Het is het
buitenste van Gods schepping, dat het uitwendige van de mens is. Wat betekent
het hemelse in de geestelijke zin? Het betekent wat goed is, wat tot de liefde
en de naastenliefde behoort. Met wat geestelijk is in de mens wordt het ware
bedoeld en wat in hem/haar tot het inzicht en de wijsheid behoort. Het goede is
binnenin het ware ervan, want de liefde of het goede is het wezen, terwijl het
ware het bestaan ervan is en deze manifesteren zich door middel van het
uitwendige of natuurlijke lichaam.
De wetenschap heeft aangetoond dat de
geest van een man verschilt van die van een vrouw. Er is dikwijls een woordenstrijd
welke van de twee superieur is aan de andere. Ze vullen elkaar echter
wederzijds aan. Laten we het verschil tussen het mannelijke en het vrouwelijke
eens nader bezien. Het hemelse van de man is vanuit de liefde en zijn
geestelijke is vanuit de wijsheid. Zijn liefde is versluierd oftewel bedekt en
wat zichtbaar is noemen we gewoonlijk zijn verstand en zijn wijsheid. Het
hemelse van de vrouw is de liefde voor de wijsheid en het inzicht van de man en
in het bijzonder van haar echtgenoot. Beiden nemen, als zij in de staat der
hervorming en wederverwekking zijn, liefde en wijsheid op vanuit de Heer. De
liefde en de wijsheid van ieder van hen is echter verschillend. Maar man en
vrouw worden door het huwelijk met elkaar verbonden en worden zoals éen wil en
éen leven. De vrouwelijke liefde is de liefde voor het inzicht en de wijsheid
van de man, en in het bijzonder van die van haar echtgenoot. De mannelijke
liefde is de liefde om wijs (wijzer) te worden en in het bijzonder die voor de
liefde van zijn echtgenote voor zijn echte liefde vanuit de Heer. Want het doel
van God bij de schepping van de mens als man en vrouw was dat die twee met
elkander verbonden zouden worden tot éen echtpaar. Op die manier kan ieder van
hen zich op geestelijke en hemelse wijze ontwikkelen, dat wil zeggen, door
middel van hetgeen vanuit God is, Zijn goedheden en waarheden. Als die in hen
wonen, kunnen zij met elkaar en ieder van hen met de Hemel en de Heer verbonden
worden.
Doordat wij als man en als vrouw
geschapen zijn met de bedoeling dat we tot éen mens worden, is er de neiging in
elk van ons om met het andere geslacht verbonden te worden. Alle mannen, die
werkelijk man zijn, hebben het verlangen of de liefde om wijs te zijn. En alle
vrouwen, die werkelijk vrouw zijn, hebben het verlangen naar en de liefde voor
de echte mannelijke wijsheid en in het bijzonder die van hun echtgenoot. Maar
als de man zich de liefde om wijs te zijn toeëigent, dat wil zeggen, uit
zichzelf wijs wil zijn, wordt hij trots op zijn zogenaamd inzicht en zijn
zogenaamde wijsheid. Dat is de liefde voor het eigen inzicht. Dan wil de man
meer dan iets anders erkenning en waardering krijgen als een wijze man. Daarom
schiep God de man en de vrouw verschillend van elkaar, waardoor het ieder van
hen mogelijk werd in de plaats van de liefde voor zichzelf die voor de ander te
stellen. We zien deze wijze van schepping van de man en de vrouw in het verhaal
dat Hij de eigenliefde uit Adam (de man) nam en die in de vrouw legde. Want God
nam een rib, die Adams hart oftewel wil bedekte, en maakte die tot de vrouw,
Eva genaamd. Zo wordt de echtelijke liefde, de liefde van het goede voor het
daarbijbehorende ware en van het ware voor het goede dat het wezenlijke ervan
is, uitgebeeld door de liefde van de man en de vrouw voor elkaar. Zowel de man
als de vrouw kunnen inzicht krijgen en wijs worden, in natuurlijke en
geestelijke zin. Inzicht is geen werkelijk inzicht als het niet uit de hemelse
liefde is, die een wederkerige liefde is. Daarom is het eerste van het geloof
de Heer lief te hebben boven alles. En het tweede is de naaste lief te hebben
als het Zelf in ons dat vanuit de Heer is. Die beide liefdes zijn de oorsprong
van de waarlijk echtelijke liefde in de mens.
Bij een man is de wijsheid het
belangrijkste; bij een vrouw is de liefde het belangrijkste. Het doel van God
is dat beiden het Hemels Huwelijk van het goede en het ware in hun geestelijke
en hemelse graad mogen opnemen. Er is vanuit de schepping de neiging in ons met
elkaar verbonden te worden, dat wil zeggen, gehuwd te zijn, de man met een
vrouw en de vrouw met een man. In het verhaal dat God de man een vrouw gaf,
kunnen we in de geestelijke betekenis ervan gaan verstaan dat de mens een
'eigene' oftewel iets eigens kreeg. Wat hiermede bedoeld wordt is onze eigen
wil en ons eigen leven 'als het ware', dat we 'als het ware' zelf leven. Daarin
geeft God ons onze vrijheid. Het zij mij vergund er, wat dit verhaal betreft, u
opmerkzaam op te maken dat, als dat louter begrepen wordt ten aanzien van de
natuurlijke betekenis ervan, verschillende godsdienstige stromingen de valsheid
leren dat de man de heer en meester is van de vrouw. Maar een nadere studie van
het verhaal, zelfs van de letterlijke betekenis ervan, toont aan dat de mens
oftewel de mensheid, en niet alleen de man, maar ook de vrouw, een hulp moest
ontvangen, zoals het verhaal luidt. Zowel de oorspronkelijke Hebreeuwse als de
Latijnse taal bevestigen dat. Aan beiden, mannen en vrouwen, is datgene gegeven
dat van henzelf schijnt, een leven dat als het ware het hunne is. En aangezien
dit zo is, is ons daarmede het middel gegeven waardoor de liefde voor onszelf
op de ander gericht wordt, in dit geval, op onze huwelijkspartner. Op die
manier kan het goede van God ons gemoed binnentreden en daar als het ware een huwelijk
of echtverbintenis aangaan met Zijn ware. Dat maakt dat onze wil en ons
verstand éen geheel worden. Het gevolg is dat we uit liefde voor elkander
willen handelen.
De man of echtgenoot neemt het ware
vanuit de Wijsheid van God, overeenkomstig zijn verstaan ervan op en het goede
vanuit de liefde van God wordt daarmede dienovereenkomstig verbonden. Met
andere woorden, de man wordt geboren met het vermogen om vooral te verstaan
oftewel verstand te hebben van het ware. De vrouw wordt geboren met het vermogen
om te willen oftewel een wil tot het goede te hebben. Zij moet de liefde tot de
wijsheid van haar echtgenoot worden. Beiden, de man en de vrouw, hebben een
verstand en een wil, dat wil zeggen, dat ze het ware kunnen verstaan en het
goede kunnen willen. Maar bij de man is het verstaan het belangrijkste, terwijl
bij de vrouw het willen het belangrijkste is. Dat zijn de twee vermogens om het
goede en het ware op te nemen. Wij kunnen nu begrijpen waarom God het huwelijk
tussen man en vrouw instelde en waarom wij een hulpe hebben gekregen die het
goede en het ware in elk van ons met elkaar verbinden. Maar die twee vermogens
zijn door de zondeval bij de mens verdeeld, zodat hij/zij niet langer in de
hemelse of de geestelijke graad leeft. Daarom moet de mens wederverwekt worden.
Het huwelijk van een man en een vrouw
is het begin van de mogelijkheid van echtelijke liefde tussen hen, waardoor de
geest en de ziel met elkaar verbonden worden. Zoals ik al zei heeft ieder mens
het verlangen in een huwelijk met een ander verbonden te worden. In de vrouw is
dat een bijzondere liefde die maakt dat het goede en ware in haar man en in
haarzelf met elkaar verbonden worden. Haar neiging om lief te hebben is
bestendig en blijvend. Aangezien de liefde of het willen het belangrijkste
vermogen bij haar is, werkt zij er voortdurend aan dat haar echtgenoot éen met
haar is. Bij de man is de liefde niet bestendig en ook niet blijvend, want hij
is de opnemer of recipiënt van de liefde van zijn echtgenote. Hij wil wijs
zijn, dat is zijn liefde. Vanwege zijn liefde tot de wijsheid overeenkomstig
zijn verstaan van het ware, is hij in verschillende staten van liefde, die,
zoals gezegd, bij hem tegenstrijdig zijn. Als hij zijn eigen inzicht en
wijsheid liefheeft en daar trots op is, verkoelt de verbinding met zijn
echtgenote. Maar als hij de liefde van zijn echtgenote voor zijn echte wijsheid
liefheeft, is er de wederkerige neiging tot elkander en de verbinding met
elkander.
U zou kunnen zeggen dat, als de vrouw
er niet was, in geen man het goede met het ware dat in hem is, verbonden zou
kunnen worden. En u zou kunnen zeggen dat, als de man er niet was, in geen
vrouw het ware met het goede dat in haar is, verbonden zou kunnen worden. Het
huwelijk brengt in ieder van de echtelieden de liefde van het goede uit het
ware en de liefde van het ware uit het goede tot verdere ontwikkeling. Sommigen
van u denken nu misschien: Maar als iemand niet trouwt? Kan bij hem/haar dan
toch de liefde van het goede uit het ware of die van het ware uit het goede tot
verdere ontwikkeling komen? De liefde tot God en de Hemel kan zowel in iedere
man als in iedere vrouw zijn en in het gemoed van elk van hen kan het Hemels
Huwelijk tot stand gebracht worden. Ook in de Geestelijke Wereld is er bij de
mens het verlangen naar het andere geslacht, want ook daar is het verlangen
naar de verbinding van het goede en het daarbijbehorende ware, dat in de Hemel
het Hemelse Huwelijk maakt.
Maar bezien wij nu het huwelijk op
aarde. De liefde van de vrouw bezielt haar man om met haar verbonden te worden.
Hij neemt die liefde op overeenkomstig zijn wijsheid. Een studie van het door
Swedenborg geschreven Boek 'De Echtelijke Liefde' leert ons dat de vrouw dat
voor haar echtgenoot geheimhoudt. De man meent dan ook dat het zijn liefde is die
hen met elkaar verbindt. Maar, zoals we zo-even gehoord hebben, is het de man
die de liefde uit zijn vrouw opneemt; zij is degene die liefheeft en hij is
degene die die liefde opneemt. Het verstaan van een mens is het mannelijke in
hem/haar en het willen is het vrouwelijke in haar/hem. Het verstand neemt het
ware, dat de bedekking van het goede is, op. Op die manier kan de liefde of het
goede bij ons bestaan, want hetgeen het wezen in ons is, is van de liefde of
het goede en hetgeen het bestaan in ons is, is van de wijsheid of het ware.
Vanwege datgene in de aard van de man en de vrouw dat het belangrijkste is,
overreedt de echtgenote haar echtgenoot te geloven dat hij in beginsel háar
liefheeft en niet zij hem, en dat hij dientengevolge maakt dat ze éen zijn, en
niet zij. Daardoor wordt de vrouw vaak gezien als degene die haar man
gehoorzaamt en hem zelfs gehoorzaamheid verschuldigd is. Maar dat is slechts
schijn.
Laten we nu trachten te begrijpen wat
er de oorzaak van is dat de vrouw haar man bezielt met liefde oftewel hem de
liefde op een verborgen wijze ingeeft. De oorzaak ervan is dat de man geen
echtelijke liefde vanuit de Heer opneemt, aangezien hij zo niet geschapen is.
Hij is zodanig geschapen dat het vermogen om het ware te verstaan bij hem op de
eerste plaats komt. Als hij geen echtgenote had, of als het vrouwelijk geslacht
er niet zou zijn, zou zijn liefde om wijs te zijn een liefde worden waarop hij
steeds trotser werd en die trots zou hem op den duur slecht maken, want ze zou
iets van zijn eigenliefde worden. De echtgenoot heeft zijn echtgenote lief, en
houdt van het andere geslacht, vanwege het feit dat zijn echtgenote, en de
vrouw in het algemeen, de echt wijsheid van haar echtgenoot, en in het algemeen
die van het mannelijk geslacht, liefheeft. In het bijzonder is de echtgenote de
liefde of de wil van het leven van haar echtgenoot, terwijl de echtgenoot de
wijsheid of het verstand van het leven van zijn echtgenote is. En als het
mannelijke en het vrouwelijke in ieder van hen met elkaar verbonden kunnen
worden, zodat liefde en wijsheid oftewel wil en verstand een eenheid vormen, is
er een huwelijk in de gemoederen van elk van hen en van hen beiden wederkerig.
Dan is de liefde verbonden met de wijsheid en dan is er de vereniging van het
Goddelijk Goede met het Goddelijk Ware in ieder van hen.
We hebben allen iets van redelijke
wijsheid en van zedelijke wijsheid. De redelijke wijsheid behoort tot ons
verstand. De zedelijke wijsheid behoort ook tot ons verstand, maar ze behoort
tevens tot ons leven. En in het leven van de mens zijn er neigingen en
begeerten, dus aandoeningen. Die maken ons leven. Het wezenlijke leven bestaat
uit het verstaan van het ware en het willen van het goede. In de door
Swedenborg geschreven Boeken staat dat we door middel van ons verstand dingen
leren en ze dan weten. Als we leven overeenkomstig wat we weten kunnen we
inzicht krijgen en zelfs wijs worden. De deugden die tot de zedelijke wijsheid
van de mens behoren zijn matigheid, zelfbeperking, welwillendheid, vriendschap,
oprechtheid, hoffelijkheid, enz. Er zijn ook geestelijk zedelijke deugden die
vanuit God en uit de naastenliefde zijn. Dat zijn de gehoorzaamheid aan de
godsdienstige wetten - naastenliefde, waarheid, geloof, geweten, onschuld, enz.
Daarin zijn recht en gerechtigheid toonaangevend -recht met betrekking tot de
zedelijke wijsheid en gerechtigheid met betrekking tot de redelijke wijsheid.
Welnu, aangezien de echtgenote de
wijsheid van haar echtgenoot liefheeft, begrijpt zij zijn redelijke van
binnenuit; inwendig herkent zij zijn liefde en is zij die gunstig gezind. En
aangezien haar zedelijke wijsheid veel overeenkomst heeft met die van haar
echtgenoot, kan ze die beide met elkaar verbinden door deel te hebben aan zijn
verstand en zijn wil. Die deelname is als het ware een huwelijk van het
verstand en de wil oftewel van het ware en het goede. De echtgenote kent in
feite de deugden van haar echtgenoot beter dan hijzelf. Haar verbinding met de
zedelijke wijsheid van haar echtgenoot is uitwendig, maar die met zijn
redelijke wijsheid is inwendig. Zij kent de neigingen van haar echtgenoot en
kan die beïnvloeden. Ze heeft een bijzondere perceptie. Uit de liefde voor het
goede kan ze een verbinding met haar echtgenoot tot stand brengen, waarvan hij
niet bewust is. Zij bewaart zijn neigingen en aandoeningen in haar hart en
geest. Dat is een manifestatie van haar liefde voor haar echtgenoot.
De vrouw ontleent haar wijsheid aan de
perceptie van de aandoeningen van haar echtgenoot, en de redelijke wijsheid van
haar echtgenoot wordt door haar liefde verzacht. Maar noch de echtgenote noch
de echtgenoot is in staat in de wijsheid van de ander te komen. Hierin zien we
het verschil tussen man en vrouw. De man neemt op door middel van zijn verstand
en de vrouw neemt op door middel van haar wil of aandoening. Beiden hebben
perceptie (een innerlijke gewaarwording) uit hun verstand en hun liefde. Bij de
man is echter het verstand van overwegend belang en bij de vrouw de wil. Het
verstand kan de dingen zien die boven het lichamelijke en hetgeen van de wereld
is, uitgaan. De wil 'voelt' de dingen die boven het lichamelijke en het hetgeen
van de wereld is, aan. Vanwege dat verschil voelt de vrouw die werkelijk vrouw
is, de dingen van het (geestelijk) leven aan en heeft de man die werkelijk man
is, een (geestelijk) inzicht in de werkelijk redelijke dingen. Hierdoor kan de
vrouw een perceptie hebben van de dingen die hoger zijn dan haar gevoelens,
doordat ze gevoelsmatig verbonden is met het verstand van haar echtgenoot.
Nogmaals, de wijsheid van de echtgenote is vanuit haar liefde; de wijsheid van
de echtgenoot is vanuit zijn verstand. Het ene betreft het goede van de Heer,
het andere betreft Zijn ware. Dit alles zoals het in de ideale toestand zou
zijn.
We hebben gesproken over de neiging en
het vermogen in de vrouw en de man om éen te worden met elkaar. Laten we zien
wat het ene geslacht tot het andere aantrekt. Er is een natuurlijke sfeer die
dieren en zelfs planten van verschillend geslacht tot elkaar aantrekt. Ook bij
mensen is er een sfeer die uitgaat van hun liefde. Er is in de hele schepping
een aantrekking van en een zoeken naar een metgezel. De idee dat vanuit de
liefde, die een geestelijke werkelijkheid is, een sfeer uitgaat, kunnen we
begrijpen, als we eraan denken dat de liefde van de man en de vrouw voor elkaar
zich voortplant door de verbinding van de éen met de ander. De sfeer van de
liefde van de echtgenote is haar sfeer van leven en van haar liefde voor de
wijsheid van haar echtgenoot. Zo wordt ze met hem verbonden. Dat vindt plaats
doordat ze zich wat het zijne is toeëigent oftewel het opneemt - de krachten
van zijn mannelijkheid. Maar dat gebeurt alleen als er wederkerig geestelijke
liefde is, dat wil zeggen, als er de liefde jegens de naaste oftewel, zoals we
reeds eerder zeiden, de echte naastenliefde is. Dat is de liefde voor het ware
die, zoals we aangetoond hebben, vanuit God voortgaat. Er moet dus liefde zijn
tot God. U kunt inzien dat het de echtgenote is die de verbinding tussen haar
echtgenoot en haar tot stand brengt. En haar echtgenoot maakt dat er verbinding
is tussen hun zielen en gemoederen. De vele dingen van de geest van de
echtgenoot worden opgenomen door de echtgenote door haar vermogen zich als het
ware zijn wijsheid toe te eigenen met als gevolg dat zij, om zo te zeggen, tot
'éen vlees' worden.
Door een terugblik te werpen op wat we
tot nog toe gezegd hebben, wordt ons de neiging van de vrouw tot verbinding met
haar man duidelijk, de perceptie waardoor zij haar echtgenoot kent, zoals hij
innerlijk is, de sfeer van haar liefde die haar leven is, haar vermogen om zich
als het ware zijn mannelijkheid oftewel wijsheid toe te eigenen. Dat heeft
verbazingwekkende en wonderbaarlijke gevolgen; zij maken dat de echtgenote het
vermogen heeft te weten hoedanig de liefde van haar echtgenoot is en daardoor
met hem in gemeenschap te zijn. Zij ziet vanuit de aanblik van de dingen in
zijn leven zoals ze die gewaarwordt. Zij wórdt zijn liefde. De vrouw is in
wezen geschapen om de wil van het goede te worden en de man is geschapen om het
verstaan van het ware te worden. Zij zijn in beginsel het goede en het ware in
vorm. Wederzijds erkennen beiden dat dat het wezenlijke van de ander is. Dit is
de ware echtelijke liefde in het huwelijk van de echtgenoot met zijn
echtgenote, welke liefde vanuit de Heer is.
We zien hieruit dat ieder van hen zijn
specifiek nut heeft. Dat van een vrouw is het nut van de liefde oftewel het
goede. Dat van een man is het nut van de wijsheid oftewel het ware. Als zij met
elkaar verbonden zijn omdat in hen beiden een waarachtig huwelijk is is het
gevolg ervan dat zij beiden de hemelse gelukzaligheid opnemen en genieten. In
een zodanig huwelijk heeft elk van de twee deelgenoten zijn/haar eigen plichten
en nutten. De echtgenote belichaamt het nut van de liefde oftewel van het goede
en de echtgenoot belichaamt het nut van de wijsheid oftewel het ware. Wij
doelen hier op de leidende rol van respectievelijk de echtgenote en de
echtgenoot, en niet op de diverse bezigheden die traditioneel door mannen en
vrouwen verricht worden. Het nut van de man heeft fundamenteel betrekking op
recht en gerechtigheid, terwijl dat van de vrouw betrekking heeft op de liefde,
dat wil zeggen, wat tot de aandoeningen behoort. In het huwelijk staan zij
elkaar wederzijds bij en worden de gebieden van hun werkzaamheden wederkerig
met elkaar verbonden. Voorbeelden daarvan zijn: de opvoeding van hun kinderen
en het beheer van wat tot het huis behoort.
Zo'n huwelijk is de verbinding van twee
gemoederen en is een streven naar de verbinding van de twee lichamen. Binnenin
zo'n huwelijk is het huwelijk van het goede en het ware oftewel dat van de wil
en het verstand. De liefde verbindt, niet de wijsheid. Als er geen vrouwelijk
geslacht was, was er geen echtelijke liefde in welke vorm ook bij de mensheid.
Het is het vrouwelijk geslacht waarin en waaruit deze liefde feitelijk
ontstaat. In het huwelijk van het goede en het daarbijbehorende ware in ons
zijn onschuld en vrede, rust en de binnenste vriendschap. Daarin zijn het
volste vertrouwen in elkander, het wederzijdse verlangen van hart en gemoed om
al het goede aan en voor elkaar te doen.
U kunt hieruit begrijpen waarom de mens
als man en als vrouw geschapen is en waarom het huwelijk van éen man met éen
vrouw ingesteld is, de ene voor het opnemen van de wijsheid vanuit de Heer, de
andere voor het opnemen vanuit de Heer van de liefde voor die wijsheid. Als wij
opnemenden zijn van het goede en ware kunnen we alle gezegende dingen
ontvangen, gelukkig zijn en ons in alle dingen verheugen en behagen scheppen in
alles wat vanuit de Goddelijke Liefde door de Goddelijke Wijsheid is.
Einde